Full text |
Bibliotheek- & orchiefgids, 83 (2007) 1
GIDS
tweede moet de bibliotheek de vele concurrenten overtui-
gen. Die werken niet sectoroverstijgend, ze voelen zich
vaak heer en meester over een bepaald domein en onder-
houden hun informatie zelden professioneel.
Verschillende bibliotheken benutten de GIDS vooral om
websites te ontwikkelen. De basisbibliotheken in Zeeland
geven bewust voorrang aan het ontwikkelen van een
databank. Is hier sprake van een fundamenteel verschil?
KH: Om dat te kunnen duiden belichten we eerst de speci-
fieke functie van de te ontwikkelen websites. De database
GIDS is namelijk een halfproductBemand is bijvoorbeeld
op zoek naar een rpllator. Op een dergelijk trefwoord zijn in
de GIDS alle instellingen te vinden die zo'n instrument aan-
bieden. Maar in principe blijft het daarbij. Per aanbieder
is wel na te gaan wat de onderlinge verschillen zijn, maar
dat is veel puzzelwerk. Een website als Loket33, het virtuele
WMO-loket van de gemeente Assen, geeft naast de data
uit de GIDS ook enig advies. Wie tijdelijk slecht te been
is bijvoorbeeld, kan de rollator via de thuiszorg verkrijgen.
Wie het permanent behoeft, moet dat via de zorgverzeke-
raar aanvragen. De GIDS biedt weer elle adressen van de
zorgverzekeraa rs.
De vraag is nu of deze adviserende websites op initiatief
van de bibliotheken moeten ontstaan, dan wel van de
eigenlijke regisseurs van de betreffende kennisdomeinen.
De basisbibliotheken in Zeeland kiezen voor hét laatste. De
provinciale WV draagt zorg voor de toeristische website,
GGD-Zeeland voor de site over gezondheid en welzijn...
Daarnaast stimuleren deze bibliotheken dat de GIDS op
alle bestaande sites van non-profitorganisdties in Zeeland
vindbaar is. Dat zijn er naar schatting ruim 1.000. Het
betreft een feitelijke ruil. Als een organisatie haar gegevens
over adressen, activiteiten en diensten via de GIDS in de
database opneemt, krijgt men de GIDS als toegang op de
eigen site terug. Op deze wijze staat invoeren in de GIDS
synoniem voor invoeren van data voor de eigen site. Het
werk komt er dus niet extra bij, maar komt in de plaats van
het werk dat al gebeurt voor de eigen site, maar met de
meerwaarde dat alle andere non-profitorganisaties gelijktij-
dig over actuele informatie beschikken.
Het mag duidelijk zijn dat bibliotheken wel websites op
basis van de GIDS gaan bouwen als dit overeenkomt met
hun specifieke taak. Zo zal de Zeeuwse Bibliotheek van
Middelburg een toegang bouwen tot provinciale literaire
informatie uit de GIDS en overweegt zij samen met anderen
ook een site over de Zeeuwse geschiedenis te bouwen.
Je hebt ooit gezegd dat de GIDS 'perfect aansluit op
de behoefte van mensen om snel en goed de weg in de
samenleving te kunnen vinden'. Is die behoefte wel reëel?
KH: Neen, de problematiek is niet expliciet, maar wél impli-
ciet aanwezig als je luistert naar experts zoals dokters, die
aangeven dat als mensen eerder naar hen toe kwamen, er
veel leed bespaard zou worden. De meeste mensen trekken
pas aan de noodrem als het te laat is; zij zien vaak door
alle instellingen het bos niet meer. Ik vergelijk dat graag met
de uitvinding van de paperclip: vóór die er was, zal ook
niemand te huilen omdat hij zijn papieren niét bij elkaar
kon houden, maar sinds hij-ter is maakt iedereen er gretig
gebruik van.
Wordt bij de ontwikkeling van de GIDS ook rekening
gehouden met de allerzwaksten in de informatiemaat-
schappij? Wie toegang wil hebben tot de websites en
tot het internet in het algemeen, moet immers beschikken
over financiële middelen én informatievaardigheden en
geletterdheid om de informatie te verwerken?
KH: Ik ben het met je eens dat dé GIDS niet alle proble-
men in de wereld zal oplossen. -Heel veel mensen zullen er
niet mee kunnen omgaan. Maar de intermediairs die met
deze mensen omgaan Sfamilie, hulpverleners... - kunnen
hen met de GIDS als achtergrond wel goed helpen. De
GIDS is namelijk niet noodzakelijk een eindproduct, maar
een hulpmiddel. Zo kan een dokter voortaan dankzij de
adresgegevens in de GIDS een patiënt efficiënt doorverwiH
zen naar een specialist. Veel 'digibeten' halen de informatie
die ze nodig hebben, bij tussenpersonen die vroeger zélf
niet wisten waar ze informatie konden vinden. Het is de
bedoeling dat eender wie een vraag heeft, terechtkan in de
bibliotheek die met de GIDS allé nodige kennis in huis heeft
om die persoon een degelijk antwoord te geven.
Moet die tussenpersoon dan niet opgeleid worden?
KH: Instructie van intermediairs is niet nodig, want de GIDS
verschijnt op hun eigen website; de bestaande links worden
als het ware vervangen door de GIDS en de zoekfuncties
moeten zo eenvoudig zijn dat er geen opleiding nodig is.
27 |