| Full text |
der fcholieren kennen , enzo 143
is, en waartoe men vreest, dat hetzelve zoude
kunnen verleid worden, doet gij, onzes oor
deels , best, hem onder vier oogen te nemen,
hetgeen gi goeds aan zijne ouders hebt opge-
merkt, met befcheidenheid te prijzen, en uwe
hoop te kennen te geven, dat het hen hierin zal
navolgen. Hierop brengt gij het kind, onder
het 008, hoe nuttig het zij, in zijne vroege
jeugd alles goeds re leeren, en zich van jongs
af daartoe te gewennen; met aanwijzing van de
nadeelige gevolgen, wanneer men dit verwaare
loost, en zich integendeel aan het kwaad overe
geeft, Gij beklaagt verders dezulken, die zoo
ongelukkig waren, om zich, door onkunde, aaa
de ondeugd te verflaven; en, nu tot de ouders
wederkeerende, kunt gijij er bijvoegen: 2) Z00 iS
s, het waarfchijnlijk , mijn kind! ook met uwea
» Vader (of moeder) gegaan!” — De ondeugd
zelve moet gij in hare ware gedaante vertoonen,
loch het ouderlijk gezag altijd, zoo veel moge
lijk , trachten te bewaren, Ten flotte moet gij het
kind middelen aan de hand geven, waardoor het
dit kwaad, op de zekerfte wijze, ontgaan kans
de noodige drangredenen bezigen, om dezelve
op te volgen; hem ver manen, GOD om de ver
betering zijns vaders of zijner moeder te bids
den, en zelfs, indien gij ontwaart, dat zijn hart
op dit oogenblik daartoe is opgewekt , u met
hem tot dat einde in den gebede vereenigen.
Uit deze voorbeelden kunt gì gemakkelijk afs
leiden, hoe nuttig en noodzakelijk het voor
u zij, uwe fcholieren naauwkeurig te leeren
kennen, indien gij, ten minste, geen gevaar
wilt loopen , om in uwe behandeling, ten hun-
Ren aanzien , fomtijds niet grovelijk mis te tass
tene
? |
