Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Zeker is de kerel moegetobd, want een oogenblik houdt hij zich stil, en het volgende °ogenblik vallen zijne oogen t0e.... Dat is niets, manneken; kom, zOo ligt ge gemakkelijker.... Dicht in mijnen arm.... heel dicht.... nog dichter'</p>
<p>Langzaam begint het te duisteren. De meiden loopen in en uit den stal, waar men de kuipen hoort rammelen. Langer rekken de halzen zich uit, en begeeriger klinkt het geloei. Hoor eens die kalveren daartussehen ! Wat grove stemmen; die zeggen genoeg tot welke zware beesten die blaters zullen opgroeien.... En tussehendoor klinken ook vroolijke vrouwenstemmen.... Wildzang is het..., maar vroolijk.</p>
<p>Ook de pachterse zingt zeker mee. En waarom zou ze niet, als het werk zóo vordert, als de hoeve zoo gaat, en alles zoo verzorgd is, tiert en gedijt? Bij zelf zou wel kunnen mee zingen.... Braaf zóo; dat is de oude Schranse der Dierckxen !... Braaf zóo !</p>
<p>Minder braaf was het den kleine, dien hij in zijne armen hield, te knijpen zooals hij deed -- zonder het te weten overigens. Zelfs scheen hij niet te merken, dat deze luid verzet aanteekende tegen die toeeigening der hoeve en die behandeling, zich verwerende met al de middelen, waarover hij beschikte, en spartelde en huilde als een half vermoorde.... Dat ook merkte de oude niet,- en ging voort hem dicht tegen het sterk kloppende hart te drukken....</p>
<p>In den stal zweeg eene der zingende stemmen, en eene jonge vrouw kwam naar buiten geloopen, blootshoofds, den grof linnen voorschoot om de lenden, de mouwen opgerold tot ver boven de ellebogen, de middelste knop pen van de katoenen jak niet toegehaald krachtig, blozend, jong, sterk, met het vuur der moederlijke be-</p>
<p>DE BOER DER SCHR.ANSE.</p>
</text>
|