Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>„Nog altijd niet vergeten?”</p>
<p>Boer Wuyts had gelukkig nooit eene dochter te vergeten gehad; anders zou hij wel geweten hebben, dat zulks niet zoo gemakkelijk gaat.</p>
<p>~Vergeten? Wel, man! Hij heeft mij verboden, nog ooit van haar te spreken of haren naam te noemen, en ik zou het niet ook; waarom den man nog meer verdriet aandoen? Maar wel tienmaal herhaalde hij dit in de laatste dagen; zulks zegt immers genoeg, dat hij zelf er nacht en dag aan denkt En hij zal er van in den grond kruipen ook ! —Ge weet, het is nu zeker, dat ze in het klooster blijft; toekomenden Zaterdag wordt ze geprofest Maar als ze eens goed wist, gelijk ik het weet, dat heur vader het bésterven zal, zou ze dan niet 2,,</p>
<p>„Van gedacht veranderen en weerkeeren? Wel neen, mensch; waar dát in zit, daar is geen veranderen meer aan!”</p>
<p>De meid vreesde zulks ook; maar schoon kon zij het evenwel niet vinden. En als ze ooit Rozeken ontmoette, nu of later, non of niet, zou ze 't haar, onder vier oogen, wel eens goed zeggen. „Want als men dan toch zoo heilig wil zijn, mag men ook niet vergeten, dat ons Heer ook gezegd heeft: eer vader en moeder!</p>
<p>Een paar malen was boer Dierckx uitgegaan, om te wandelen langs de velden, en ten einde niet omtrent de Schranse te komen, was hij langs de andere zijde van het dorp gegaan. Maar het had hem daar niet bevallen; langs dien kant kende hij niet al de akkers, wist niet aan wien zij toehoorden, hoe zij vroeger bewerkt waren, welke vruchten er verleden jaar hadden opgestaan en het jaar te voren, of ze goed bemest waren geweest, en andere dergelijke dingen merkwaardigheden voor</p>
<p>DE BOER DER SCHRANSE.</p>
</text>
|