Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>eenvoudig, dat zij niet begreep, hoe zij het niet reeds lang uitgevoerd..</p>
<p>Toen zij naar den winkel was geloopen, om het noodige voor het drankje te halen, had zij ook papier meegebracht, eenen omslag en eenen postzegel. Zij zou zelve schrijven aan Rozeken, haar schrijven dat .... Ja, zie, daar straks wist ze genoeg, en te veel zelfs. wat ze zou schrijven; maar nu ze er eenmaal moest mee aanvangen, nu zij de pen vast had, kon zij er niet meer uit. Het gebeurde ook alle jaren niet dat zij eenen brief schreef.... En dan nog zulken brief! Ze zou zeggen . .</p>
<p>Och, als het nu moeite kostte, om het gezegd te krijgen, was het alleen, omdat zij het zoo diep voelde, zoo natuurlijk en om dat uit te drukken, hebben wel meer moeite ..</p>
<p>Vorm en spelling mochten te wenschen laten, zulks belette niet, dat uit lederen volzin het medelijden doorstraalde met den armen, ziekelijken vader, het bittere verwijt voor de plichtvergeten dochter, het hartbrekende gesmeek toch nog eenmaal den stervende ja, zéo zegde zij het te willen zien, die dag en nacht naar zijne dochter snakte. Drie-, viermaal was dit herhaald, steeds pijnlijker, grievender; zóo grievend, dat een geoefende briefschrijver vruchteloos al zijne kunde zou hebben besteed, om hetzelfde uitwerksel te bekomen....</p>
<p>Op de laatste regels vielen reeds eenige tranen, en nu zij den brief herlas, brak de vloed voor goed los.</p>
<p>„Een hart van steen zou die dochter moeten hebben om daaraan te weerstaan !” riep zij, tusschen de tranen door glimlachende van voldoening over den schoonen brief en het onvermijdelijke gevolg, dat die zou hebben</p>
<p>Nu ging zij nog eens zien, of de oude en zoo waard</p>
<p>DE BOER DER SCHRANSE.</p>
</text>
|