Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>„Dit?” vroeg vader.</p>
<p>„Eenige trekken Maar !” zei grootvader begeerig. Maar vader durfde het hem niet wel geven, vreezende dat het grootvader kwaad zou doen.</p>
<p>„Wees niet bang,” zei deze; „doch ik zou gaarne nog eens...."</p>
<p>„Nog eens” voegde hij er altijd bij, en dat deed ons zulke pijn. Vader stopte het pijpken, ging het in den haard aanvuren en bracht het dan aan grootvader, die er zoo blij mee was, dat hij al smakte met de lippen, eer hij het er tusschen had. "</p>
<p>En hij smoorde, blijkbaar met wellust.</p>
<p>En het deed ons allen mede deugd want iemand die zooveel smaak had van zijn pijpken, kon immers toch niet gaan sterven?</p>
<p>„Dat had ik niet meer gedacht I” zei hij, de rookwolkjes naziende, die kronkelden in het licht der zon.</p>
<p>„En schoon, helder weer!” En dan nog eenige trekken; maar toen ging het niet meer; het pijpken doofde uit. Hoofdschuddend verwijderde hij het uit den mond. Vader lei het weg en vele jaren is het bewaard gebleven.</p>
<p>„Het gaat niet meer,” zeide hij. Dan rustte zijn hoofd zwaarder tegen het kussen, het zweet brak hem uit en zijne oogen begonnen dof te worden. Eenige °ogenblikken lag hij aldus, en scheen dan weer wat bij te komen.</p>
<p>Wolken?" vroeg hij. „Is er de zon niet meer?"</p>
<p>De zon scheen hoe langer hoe helderder, door het venster; maar het waren zijne oogen, die geen licht meer hadden. Doch niemand durfde hem dat zeggen .... Dan deed hij moeite, om den arm tot ons uit te steken. Wij grepen zijne hand...</p>
<p>„Ik versta....” zei hij, bijna onhoorbaar. „Maar ik voel u toch n0g...."</p>
<p>DE BOER DER SCHRANSE.</p>
</text>
|