Full text |
een grijnslach verbergen wil. Wij wachten
op ander werk om hem te beoordeelen.
André, Francis: Le rire noir. Antwerpen, De
Sikkel, 1930.
Een nachtmerrie in prenten met korte
bijschriften. De Rire noir of het schip zon-
der hoöp. Als slot de drönkemanseed : Je
jure de ne jamais, jamais recommencer.
In zijn beknoptheid een donkere, een on-
vergetelijkë evocatie van de zee en de tor-
menten van den zeeman. De teekeningen
zijn zeer oorspronkelijk en niet te 'verge-
ten: De vaart, de man op uitkijk, de musi-
ceerende matrozen, de stokers, de man aan
het stuurrad, het gevaar aan dek en het
gevaar beneden, man over boord, de zelf-
moord, de schipbreuk.
Het wonder boekje werd ook met Neder-
landschen tekst uitgegeven. Het is' een kos-
telijk bezit voor fijnproevers.
Goëtnans, L., P. Larochette en V. Sonder-
vorst: Précis de Grammaire française, à
l’usage des Flamands; Exercices adaptés
au Précis de Grammaire française à
l’usage des Flamands, 1e partie. Gronin-
gen, J. B. Wolters, 1930. fr. 1 2,-®-; - 9,7-777!^
Van eerstgenoemd werkje verscheen een
4e herziene en verbeterde druk, van het twee-
de een 3e herziene en verbeterde druk. Stellig
’n goede ^grammaire». Maar, stellers, laat va-
ren de hoop, «que l’élève s habituera à feuille-
ter ce manuel, afin d’y découvrir lui-même...
Qu’il se fera un sport de 1 étude de la gram-
maire française». Zich binnen de palen van
het veld der taalstudie, voelen als in pen
bloemenhof, dat overkomt maai enkelen,
maar dan later, veel later dan de eigenlij-
ke schooltijd. De uitdiepende studie van n
tweede, ’n derde en, ja, ’n vierde taal, wordt
in ons land jaren tevroeg aangevat 1
Kisch, Egon Erwin: Paradis Américain.
Paris, Les Revues, 1930, 256 blz. fr. 22,50
De DuitSche journalist Kisch was onge-
wenscht in Amerika maar onder een val-
schen naam kon hij ruim een jaar in de
Vereenigde Staten rondzwerven, opmerken
en zijn oogen den kost geven.
Aan zijn verblijf in het Amerikaa isch pa-
radijs danken wij een boeiend en levend
boek. Harde menschen met kinderlijke zie-
len in een reusachtig land waar men zich
vrij waant en zedelijk en waar de . individu-
aliteit verstikt onder standaard maten op
elk gebied. Wie S. Lewis gelezen heeft zal
dit boek smaken. Steden en torengebouwen,
verkiezingen en arbeidersorganisaties, het
vagevuuT der negers te Harlem, Ford en
Chaplin, bankwezen en bandietenleven wor-
den door hem met menschelijk inzicht be-
schreven.
Een heel ander boek dan wat oeristen
ons gewoonlijk meebrengen uit Amerika, een
boek dat naast het boek van Duhamel ver-
meld moet worden.
Lersch, Heinrich : Hammerschlage. Hanno-
ver, A. Sponholtz, 1930, 261 blz.
Geb. M; 5.50
De bekende dichter uit het volk heeft het
leven van den arbeider bezongen. In dezen
roman van menschen en machines heeft hij
de levensgeschiedenis van een ketelmaker
verhaald in de overgangsperiode van hand-
werk naar machinewerk. Uit de vernedering
van proletarische arbeider heeft Lersch een
monument gebouwd van arbeid en arbei-
ders. De zwervende ketelmaker ontdekt de
nieuwe verhoudingen van. de menschen tot
de machines, de machines die den mensch ze-
gen moeten brengen. Van huis gaat hij en
naar huis keert hij terug. Op zijn zwerftocht
bezoekt hij ons land, pleistert o.m, te Ant-
werpen.
Een smid heet een verteller te -ij n. Als
de voorhamer rust wordt verteld. In Lersch
is de gave sterk ontwikkeld en heeft hem
tot een dichter gemaakt. De Rijnlandsche
dichter bereikt met dit levensverhaal ook
menschen die ver over de grenzen wonen.
Een groote oprechtheid en een diap-men-
schelijk gemoed treffen ons in dit rijp en
evenwichtig boek. IMensch, machine en werk.
een beeld van het geweldig, rusteloos en
grootsch léVen van dezen tijd.
Lettres belges d’expression française, Les .
1830-1930. Rènaix, J. Leherte-Courtin et
fils,- 1930, 149 blz.
In de Koninklijke Bibliotheek te Brussel
werd met medewerking van de Académie
royale de Langue et de Littérature françai-
ses van 8 November tot 31 December 1930
een" tentoonstelling gehouden van Fransch-
Belgisché ^ literatuur. •• ,
De catalogus van deze tentoonstelling is
een blijvend document dat door velen zal
geraadpleegd worden. De hoofdbibhothecaris
V. Tourneur, brengt in zijn voorwoord hul-
de aan zijn medewerkers C. Gaspar, J.
Verlant en E. Vauthier voor het verzame-
len, kiezen en beschrijven van de werken
van niet minder dan 216 schrijvers en van
de periodieken. Het keurig boekje werd aan-
gevuld met een beschrijving van het laatste
werkkabinet van E. Verhaeren en een al-
phabetische lijst der schrijvers. Als illustratie
portretten van Lemonnier, van Hasselt, de
57 |