Full text |
Door. «Achter de Vuurlijn» erlangt men
een kijk op de inzichten van de Katholieke
jongeren in Nederland.
Eeckhout, Joris : Herinneringen aan Karei
van de Woestijne.. Kortrijk, Steenlandt,
1931, 62 blz. fr. 20,—
Herinneringen die getuigen van groote
bewondering en trouwe vriendschap. Wie
om beter zijn werk te kunnen benaderen,
van de Woéstijne in zijn intiem leven
wenscht te leeren kennen, zal het werk van
Eeckhout stellig dankbaar aanvaarden.
Dit voortreffelijk typographisch verzorgd
boekje is verlucht met twee zeer fraaie fo-
to's.
Eigen Volk, algemeen folkloristisch en dia-
lectisch maandschrift voor Groot-Neder-
land. Scheveningen, U. M. Eigen Volk,
1931. fr. 70 p. j.
De derde jaargang in een ander formaat,
vergroot en op twee kolommen gedrukt. In
het eerste nummer o.m. Nieuwjaarsliedjes,
door J.H. Brinkgreve-Entrop, Groninger folk-
lore, door E.J. Huizinga-Onnekes, Dialecten
der Graafschap door G.J. Klokman, Butterlog-
gè door Dr A. Beets, Drentsche novellen door
R. Höuwink, Reptielen en Amphibieën door
J. .Comelissen, Nederl. Schuttersgilden doorj.
A. Jolles' en De Bestrijding van zeeziekten
in lang vervlogen dagen door A. W. Fran-
cken.
Fokker, Prof. Dr A. D.: Over akoeviiek van
• zalen, van muziekinstrumenten en van de
menschelijke stem. Haarlem, De Erven
Loosjes, 1929, 64 blz. fl. 2,
Dij werkje, hetwelk eén klare, toelichting
geeft over het wezen der akoustiek, is het
interessantste, Nederlandsche boekje over
de problemen der geluidsvoortplanting dat ik
ken.
Gabriels, Dr. Juliane : Artus Quellien, de
Oude. «Konstryck belthouwer». 315 blz.,
22 x 28 cm., met 61 ill. en 75 buitentekst-
platen. Antwerpen, De Sikkel, 1930.
ingen. fr. 240,^—; fraai geb. fr. 340,-^B
Het is begrijpelijk dat de eeuw van Ru-
bens, waarin de schilderkunst alle andere
kunstuitingen overvleugelde, de. beeldhouw-
kunst in de verdrukking bracht. Het is ech-
ter minder begrijpelijk dat tot hiertoe alleen
losse pogingen - en dan nog sporadisch, hier
en daar in een overzichtelijk werk - wer-
den aangewend om aan de beeldhouwers en
bouwmeesters uit dat tijdvak (in de Zui-
delijke Nederlanden) récht te laten weder-
varen. Over hun individueele beteekenis is
weinig tot ons doorgedrongen en alleen waar
de kunsttraditie van geslacht tot geslacht
■werd voortgezet bleef de: « naam » bewaard.
Wordt over Quellien gesproken dan rijst da-
delijk de vraag: welke Quellien? De beeld-
houwer of de schilder. En bovendien heerscht
dan nog groote verwarring tusschen het
werk van Artus de oude, en Artus dé jon-
ge. Bij nadere studie blijkt dan de figuur
van Artus de oude, zoo torenhoog verheven
boven zijn tijdgenooten dat het verwonde-
ring mag baren dat eerst thaps een mono-
grafie aan hem wordt gewijd. Het was een
stoute, maar hoe dankbare, onderneming
van Dr Juliane Gabriels de figuur van den
«Phidias van het Noorden» zooals Vondel
hem betitelt aan de vergetelheid te hebben
ontrukt. Alle facetten van zijn veelomvatten-
de kunst heeft zij bekeken en ontleed en ge-
plaatst in het kader van den tijd. Zoo is de-
ze monografie terzelfdertijd geworden tot
een karakteristiek en eén «lof van den ba-
rok». Aan Quellin’s meesterwerk : de versie-
ring van het voormalig stadhuis van Amster-
dam is uiteraard de meeste aandacht be-
steed. Zijn bedrijvigheid als «beltsnijder», ar-
chitekt, omemanist, en portrettist worden
eveneens in het licht gesteld. Dr J. Gabriels
is er ten volle in geslaagd «te toonën hoe
Artus’ veelzijdig genie voor de kunstontwik-
keling in Vlaanderen, in heel Europh zelfs,
een spoorslag en een rijke bron van inspi-
ratie was». De monografie bevat naast tal-
rijke fraaie illustraties een uitgebreide biblio-
grafie verwerkt in de aanteekeningen ; en
daarenboven een chronologische lijst van
Artus’ werken.
Ik weet niet wat er bij de uitgave van
dit boek het meest te waardeeren valt : het
aandeel van auteur of van uitgever. Voor
een beperkt taalgebied en een beperkten
kring van belangstellenden-koopers, is de
onderneming een waagstuk. Maar het onder-
werp was de onderneming waard. V^ij wen-
schen het boek in vele handen. AI wie zich
voor onze kunstgeschiedenis interessee'rt koo-
oe het en ook in geen enkele degelijke V
bliotheek met een kunstafdeeling zou dit
stuk Vlaamsche Kultuurgeschiedenis mogen
ontbreken.
Het boek is evenals al wat «De Sikkel»
op de markt brengt, keurig uitgegeven.
Geyl, Prof. Dr P. : Geschiedenis van de Ne-
derlandsche Stam. Amsterdam, Mij voor
Goede en Goedkoope Lectuur, 1930. Eer-
ste deel, 768 blz. met kaarten, geb. f. 7.50
Een werk dat ons tot heden ontbrak. De
geschiedenis van de Nederlandsche stam,
niet van Nederlanders alleen maar ook van
de Vlamingen en yan de Vlamingen in
Frankrijk. De taal geldt hier als eenheids-
kenmerk.
49 |