Full text |
In het eerste boek de geschiedenis van
de Germaansche stammen, de volksverhuizing
en kerstening, het Karolingische rijk en zijn
ontbinding, terwijl in het tweede boek de
feodale versnippering aan de beurt komt :
de zelfstandigheid tegenover de Duitsche
keizers, Vlaanderen in de 12e en 13£ eeuw,
het verweer tegen Frankrijk. Het boek
beschrijft de Boergondische staatsvorming,
gezag en cultuur, waarop in het vierde
boek de onafhankelijkheidsstrijd en de
scheuring behandeld wordt.
Is het mogelijk van een zoo verbrokkeld
geheel een geschiedenis te schrijven, stelt de
schrijver in de inleiding zich de vraag. Het
antwoord kan slechts luiden: het moet be-
proefd worden. Door naar een deugdelijker
grondslag te zoeken hoop ik in gemoede
de geschiedenis een dienst te bewijzen. Of
ik geslaagd ben, mogen anderen beoordee-
lén...
Wat voor de Nederlandsche literatuur
van zelfsprekend geoordeeld werd, zal voor
den Nederlandschen stam ook aanvaard wor-
den. .Het werk van prof. Geyl verdient dus
onvoorwaardelijk onze belangstelling en wij
hopen het spoedig uitvoeriger te kunnen be-
spreken.
Haantjes, Dr J.: Alfrikaans Proza. Amster-
sche Wegen» verschenen. Over Zuid-Afri-
dam, U. M. Holland, 1930, 63 dIz.
Herwerking van opstellen in «Opwaart-
sche Wegen» verschenen. Over Zuid-Afri-
kaansche dichters weten we meer dan over
Z.-A. prozaschrijvers. Langenhoven, Van
Bruggen, Sangiro, Lub, Engela, V. d. Hee-
ver, Meg Ross, Eva Walter, Marie Linde,
Bruwer, e.a. Wie heeft Schoonees «Die Pro-
sa van die twede Afrikaanse beweging» ge-
lezen ?
Dr Haantjes bepaalt zich bij Jochem van
Bruggen, de bekende schrijver van «Ampie»,
de veelzijdige Langenhoven en bij A.A. Pie-
naar (Sangiro) wiens werk in het Engelsch
en in het Fransch vertaald werd.
Een uitstekend boekje dat wij gaarne
aanbevelen.
Havermans, Aug.: Ons Insectarium, 185 blz.
met 107 fig. Antwerpen, De Sikkel, 1930.
fr. 9,Sfe
Onze knappe natuurkenner heeft in dit
boekje verschillende bijdragen gebundeld wel-
ke in «De Kleine Vlaming» verschenen.
Hij behandelt eerst doel . en inrichting
van het insectarium dat gelegenheid biedt
«thuis» het leven der insecten gade te slaan.
Vervolgens trekt hij op zoek naar bewoners
voor het insectarium. Eens die ontdekt ont-
hult hij op zeer onderhoudende wijze de
geheimen van hun bouw, leven, gedaante-
ve rwisselingen.
Inhoud: Doel en inrichting. .Met de mieren
thuis. De rupsenkweekerij. Onze wintervlin-
ders. De winterrust der vlinders (beide
hoogst interessant en weinig gekend). Van
de winterherberg in ’t riet en van de eiken-
galappels. Op verkenningstocht onder doode
schors en onder ’t mos (loopkevers). Van
de vliegende ploeg van den reinigingsdienst
(mestkevers). Jan Mei en de Kniptor. In
de zon op. de hei (de mierenleeuw). Het
strijkje der vlakte in de woonkomer (kre-
kel, sprinkhaan, veenmol).
Een boekje om zelf te bezitten, en dat in
geen enkele boekerij zou mogen ontbreken
naast «Ons Aquarium» en «Ons terrarium».
Herpen, E. van: Droomwereld. Amsterdam,
Ned-. Keurboekerij, 1930, 296 blz. f. 3,90
Een roman van ontgoocheling. Paul, een
jong architect is verloofd en de toekomst
schijnt hem tegen te lachen. In een bouwon-
derneming door een rijk vennoot gesteund
ziet hij zijn heil. Maar het loopt mis, hij
moet uit de zaak treden en zijn verloofde
ontvalt hem. De werkelijkheid heeft stellig
den schrijver geïnspireerd. Van Herpen is
iemand die een roman schrijven kan, maar
zich nog moet leeren beheerschen ën beper-
ken. Dat leert hij wel met de jaren.
Jammer dat het boek niet in alle biblio-
theken past.
Heyting, Aug.: Willem Bilderdijk als Dich-
ter. Den Haag, N. V: Luctor et Emergo,
1931, 240 blz.
De voorzitter van het Bilde rdijk-Comité
is een hartstochtelijk verdediger van de na-
gedachtenis en de grootheid van Bilderdijk.
Reeds in 1907 heeft hij hem een uitvoeri-
ge studie gewijd en nu verscheen zoo pas
het eerste deel van een nieuw en grootsch
opgezet werk: Albert Verwey en Bilderdijk.
Onpartijdig acht hij zich om «Bilderdijk's
beste advokaat» te worden.
Het leek mij, aldus Heyting, na rijp be-
raad, toch zeer gewenscht om B. in vergelij-
king te brengen met een der tachtigers, die
zich immers voor vijanden zijner poëzie, uit-
gaven... Welnu, de veelzijdigste lyricus der
tachtigers, dat is Verwey.
Wij moeten ons bepalen bij het aankon-
digen van dit strijdvaardig boek, missen
plaatsruimte om het werk van Heyting te
ontleden en onthouden ons van beschou-
wingen die in hun beknoptheid tot misver-
stand zouden aanleiding geven.
Intusschen is het werk voor aanhangers
en tegenstanders aantrekkelijk. De schrij-
ver is een «advokaat» die de onrustige en
50 |