Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Dan ben ik de eerste. Ik heb dus het geluk die heeren in de gelegenheid te stellen hun oordeel over ons, verdedigers der vrijheid, uit te brengen.</p>
<p>____ Gij kunt de eerste, Maar zult voorzeker de laatste niet zijn.</p>
<p>Gij denkt het?</p>
<p>Ik ben het zeker. Of beeldt gij u in dat de muiters zich nog lang tegen onze goed geoefende troepen zullen kunnen verzetten?</p>
<p>Dat zullen zij kameraad, want zijt gij in het vechten onderricht, zij strijden voor hunne vrijheid en dat is meer waard dan tucht.</p>
<p>Maar die opstandelingen zijn toch niets anders dan een opgeraapten hoop,zonder chefs en zonder taktiek vechtende.</p>
<p>Dat is waar. De verledene week stonden wij nog allen aan ons werk; doch wanneer het de vrijheid geldt, worden allen die haar lief hebben soldaat en hunne gereedschappen wapenen... Gij glimlacht, maar gij hebt wel gezien dat wij ons moedig hebben verdedigd. Uit uw oogpunt van geoefend soldaat is onze kamp belachelijk, maar van een ander standpunt gezien, is mijn strijd als opstandeling schooner dan de uwe als soldaat; ik vocht uit vrijen wil en gij werd daartoe gedwongen.</p>
<p>Daarin moet ik u gelijk geven. -- Beide zijn wij soldaten. Ik van de vrijheid, gij van een koning. Als ik mijn bloed vergiet en sterf, dan is het toch voor mijn eigen voordeel, voor mijne vrijheid en onafhankelijkheid; wanneer wij, opstandelingen, overwinnen, dan zullen wij vrijer, geruster en gelukkiger zijn dan vóór den oproer. Stort gij uw bloed en sterft gij, uwe dood is zoo , nutteloos aan uwe familie en aan de menschbeid als uw strijd het was; overwint het leger waartoe gij behoort, dat zal 11 geen cent meer in den zak, geen zierken meer vrijheid, meer recht schenken. Integendeel, want ieder veldslag welke gij wint, ieder bloedige lauwer die gij om het hoofd uws konings</p>
</text>
|