Full text |
van een achttiende-eeuwse bibliofiel. Met de tentoonstelling Gered! De
boekenschat van Jan de Hondt (Kortrijk, nadien Leuven) kregen we een mooi
overzicht van een religieus-humanistische bibliotheek uit de zestiende eeuw,
die de Kerkfabriek van Sint-Maarten in 1967 deponeerde in de KULAK-
bibliotheek. De expo kreeg nog een extra meerwaarde omdat erin te zien
was hoe de restauratie van de bewaarde boeken van die privébibliotheek werd
aangepakt. De tentoonstellingscatalogus schenkt aan deze twee luiken de
nodige aandacht, en blijft daarom ook voor later een waardevol boekje.
Hoezeer ze ook gericht is op het boekenbezit van een individu, een tentoon-
stelling kan in Kortrijk kennelijk niet zonder een beschrijving van de stad
in de periode die aan de orde is. Dat was ook het geval voor de expositie
over Goethals-Vercruysse. De tekst van P. Thurman over Kortrijk in de
zestiende eeuw is hier op zijn plaats in zoverre hij aantoont dat de stad niet
bepaald een centrum was van intellectuele bedrijvigheid, laat staan van
humanistische cultuur in de Latijnse taal. De enige uitzondering ||?- die daarom
des te belangrijker is — vormde het kapittel van Onze-LieveVrouw. In ruil
voor een jaargeld kwam Jan de Hondt daar in het bezit van alle beneficies,
verbonden aan het kanonikaat van Erasmus (1517). Zo werd hij ook tweemaal
pastoor van de Kortrijkse Sint-Maartenskerk, wat meteen verklaart hoe zijn
boeken daar terecht kwamen.
Dank zij zijn kerkelijke inkomsten kon De Hondt een prachtige bibliotheek
uitbouwen, en in de bijdrage van G. Tournoy wordt duidelijk waarom zijn
aandacht hierbij vooral uitging naar geschiedenis en naar actuele problemen
inzake liturgie en geloofsleer. Die aandachtsgebieden kunnen worden gere-
construeerd aan de hand van zijn testament en van het bewaarde deel van
zijn bibliotheek. In de 55 boeken (48 in het Sint-Maartensfonds, 3 in de
KULAK-Bibliotheek, 4 in particulier bezit) die hem zeker hebben toebehoord,
duiden onderstrepingen, correcties en aantekeningen bovendien op zijn lees-
intensiteit. Het geheel vormt m.a.w. „uitgelezen” bronnenmateriaal voor de
studie van produktie (voornamelijk de boekband), distributie (waar en voor
welke prijs werd het boek gekocht) en consumptie van het boek in de zestiende
eeuw.
De nog fysiek bestaande boeken van Jan de Hondt waren tot voor kort
nauwelijks te hanteren. Vooral vochtproblemen hadden een ware ravage aan-
gericht, zowel aan het papier als aan de banden. Het geheel was dringend
aan een reddingsoperatie toe. In een laatste inleidende bijdrage beschrijft Chr.
Coppens de verschillende fasen van de restauratie (incl. de uitgebreide voor-
bereiding) en verantwoordt hij de keuze voor het Nederlandse restauratie-
atelier Schrijen boek. De fundamentele optie hierbij was de nadruk te leggen
op conserverende ingrepen die geen afbreuk zouden doen aan de historische
integriteit van de boeken. Zo zijn deze tentoonstelling en haar catalogus een
uitstekende illustratie bij het project Rijkdom bedreigd, een mooie toepassing
van de voorschriften die Chr. Coppens formuleerde in zijn Charter voor het
boek.
In het eigenlijke catalogusgedeelte krijgt elk boek een uitgebreid artikel. Het
wordt gesitueerd in zijn historische context (biografie en achtergronden van
de auteur, ontstaansgeschiedenis en overlevering van het boek) en beschreven
Bibliotheek- en Archiefgids — Jg. 67 — Nr. 2 — 1991 / 257 |