Full text |
worden gebruikt. Vanuit technisch oogpunt is dat een zeer gevarieerde cate-
gorie : bibliografische systemen, numerieke systemen, full text systemen, enz...
Deze ganse waaier wordt soms ook „documentaire systemen” genoemd, maar
men doelt dat eerder op de „traditie”, de beroepswereld waarin deze systemen
thuishoren.
Persoonlijk had ik dus Üever gehad dat Van der Meer uit deze waaier enkel
de „full text” systemen had geücht. M.i. zou dat t.o.v. zijn uitgangspunt
consequenter geweest zijn.
De auteur trapt in de volgende bladzijden trouwens nogmaals in dezelfde
val van de spraakverwarring, namelijk waar hij de catalogusmformatiesystemen
beschrijft. Deze systemen geven antwoord op de vraag : „ Welke grammofoon-
platen, schilderijen, boeken, rapporten, tijdschriftafleveringen, kunstobjecten
en dergelijke hebben we in huis ?”, en bieden bovendien beheersfaciliteiten
(p. 27). Uit deze definitie alleen al blijkt m.i. voldoende dat „catalogusmfor-
matiesystemen” geen documentaire systemen zijn in de technische zin. Er zijn
veel méér overeenkomsten met systemen voor voorraadbeheer e.d. dan met
systemen voor „ongestructureerde tekstuele informatie”. Dat de auteur ze des-
ondanks als een type van een documentair informatiesysteem behandelt, heeft
wellicht meer te maken met het feit dat catalogusinformatiesystemen een zeer
belangrijk aandachtspunt vormen in de beroepswereld van de bibliothecarissen,
en deze laatsten één van de belangrijke categorieën onder de mformatiewerkers
zijn. In bibüotheken worden weliswaar documenten (boeken, tijdschriften, ...)
opgeslagen, maar dat wil nog niet zeggen dat bibliotheeksystemen bij de docu-
mentaire systemen gerekend moeten worden tenminste indien men daaronder
systemen voor ongestructureerde tekstuele informatie verstaat. Ook op dit punt
krijgt men dus de indruk dat de auteur niet erg consequent zijn eigen uit-
gangspunt aanhoudt.
Dat is echter maar een eerste indruk, want bij nadere controle blijkt dat,
in de eerste bladzijden van het boek, documentaire informatiesystemen ook
worden gedefinieerd als systemen die worden toegepast bij de produktie, de
verspreiding, de selectie, de terbeschikkingstelling en het beheer van docu-
menten, dan wel in de documenten vervatte informatie” (p. 9). In die zin
vallen catalogusinformatiesystemen daar natuurlijk wél onder, tenminste inzo-
verre het catalogi van „documenten” betreft. „Een document is elk object
waarvan het de bedoeling is of waaraan de bedoeling wordt toegekend te
dienen tot kennisname van de gegevens waarvan het de drager is” (p. 9). Deze
laatste definitie is vrij ruim. Niet alleen tekstuele documenten vallen eronder
maar bijvoorbeeld ook audiovisuele media of kunstwerken.
De opname van documenten in een geautomatiseerd systeem kan in verschil-
lende vormen voorkomen. Catalogisering is daarvan de meest elementaire
vorm : elk document krijgt een gestandaardiseerde titelbeschrijving en de in-
houd van het document wordt weergegeven in een classificatiecode of met
één of meer trefwoorden. Als de catalogisering, naast de zuiver bibliografische
doeleinden, ook beheersfaciliteiten moet bieden, wordt ook nog andere infor-
matie toegevoegd : bijvoorbeeld plaatsaanduidingen, uitleenmogelijkheden,
aantal exemplaren, enzovoort.
Onderwerpsontsluiting in een documentencatalogus is meestal zeer elementair.
Dat hoeft echter niet noodzakelijk zo te zijn. Sommige catalogi bevatten een
Bibliotheek- en Archiefgids — Jg. 67 — Nr. 2 — 1991 / 251 |