Full text |
‘au Dictionnaire flameng- frangais- latin. … .… … . 4-4
Hij kwam bij Plantijn inwonen den 9e April 1565 en
werkte sedert dien tijd regelmatig aan het woordenboek tot
den 15° September daarop volgende. Plantijn betaalde hem
6 gulden per maand voor zijne wedde en rekende 5 gulden
per maand voor zijnen kost. Vóór dat hij in de druk-
kerij kwam. wonen, had hij reeds lang aan het woor-
denboek gewerkt; want Plantijn betaalde hem den 15°
September 1565 veertig gulden « pour le dict livre faict
avant de venir besongner céans. »
Levensbijzonderheden van Madoets zijn ons niet bekend;
alleen weten wij, dat hij te Brussel woonde, aleer hij
naar Antwerpen kwam, en dat hij nu en dan naar die stad
‘terugkeerde. Men mag dus veronderstellen, dat hij ‚een
Brusselaar. door. geboorte of verblijf -was. Wij vinden hem
_bij Plantijn in dienst tot den 3°* Mei 1567.
„Andries Madoets nam stellig een aanzienlijk deel aan het
opstellen van den Schat. der Neder-duytscher spraken.
‘Geen twijfel of hij was het, die de Fransche woorden van
het Fransch-Latijnsch woordenboek in het Vlaamsch
overzette. Het boekdeel, dat hij hiertoe gebruikte, is nog
‘bewaard in de bibliotheek van het Museum Plantijn-
Moretus, en ik mag zeggen, dat het niet zonder eerbied
was, dat ik het boek beschouwde, toen ik het ontdekte.
Het is een exemplaar van den Dictionnaire Francois latin
corrigé. el augmenté par. maistre Jehan Thierry en
gedrukt te Parijs bij Jacques Du Puys in 1564. Het eerste
‘en de twee laatste bladen zijn gevlekt en bekrabbeld, alsof
er iemand gewoon. was geweest zijne pen op. te beproeven;
bovenaan op den titel lezen wij : Mic Uber est Churistophort
Plantini. In het boek zelf is men begonnen de Vlaamsche
vertaling nevens.het Fransche woord'te plaatsen : 4age,
A
Btas, Aoum, Doude, Ouderdom, en zoo voort eene halve
kolom lang.
De derde medewerker aan Plantijns woordenboek was
Meester Quinten Steenhartsius. Den 9° April 1565 teekent
Plantijn in zijn Journal des affaires aan :
Dictionnaire flameng-frangois-latin.
J'ai payé a maistre Quentin Steenharsius pour avoir
revu 272 feillets d'un Dictionnaire après qu’ André Madoets
les eu rescrits 1 patar (stuiver) pour feillet qui est pour les
272 feillets 13 fl. 12 pat. A
Ook van Steenhartsius weten wij niets anders dan dat hij
van 1563 tot 1565 als corrector bij Plantijn werkzaam was:
De vierde medewerker was Augustin genaamd : den
14e» Mei 1564 betaalde Plantijn hem 4 gulden 10 stuivers :
« pour ce qu'il a veveu le dictionnáire flameng. » Van dien
datum tot den 2e November 1566 vinden wij Augustin
ingeschreven: onder de werklieden van Plantijn, voor wien
hij gewoonlijk drukkerswerk verricht. De gelijkheid van
naam zou doen vermoeden, dat deze Augustin de man iS,
die met Plantijn voor Hendrik Niklaas, den stichter van het
huis der Liefde »,kettersche werken drukte. Zijn aandeel
aan het opstellen van het woordenboek was gering, zooals
men uit zijn loon opmaken kan.
In de maand Januari 1566 begon Plantijn aan zijn woor-
denboek te drukken. Den 26 dier maand werden aan den
drukkersgast Pieter Pasch de drie eerste blaadjes van het
werk betaald. Deze werden volgens Plantijns getuigenis
in de voorrede van het boek tot de vuilmand veroordeeld,
Het werk staakte nu ongeveer een jaar en den eersten
“Maart 1567 werd er voor de drie eerste vellen van het
werk aan den zetter Claes Amen 5 gulden 8 st. betaald.
Den 3 Mei daarop volgende waren de twaalf eerste vellen
ae
is:
DEES 0
Vi
? |