Full text |
II8
pelde licht op z'n zachte snavelschoenen, waarvan de punten op-
en-neer flapten, —en luidloos krabbelde telkens te-rug, oolijkjes
op doorgezakte knieën, als bijna de troep 'm had ingehaald. En
bruut-uitgelaten schetterde ’t koper ’n schallenden marsch, door
rhytmisch trom-roffelen opwekkend doorgolfd. De glad-geschoren,
vuurrood-gezwollen zuiperskoppen van de »meezevangers« lachten
gul onder d'r zwarte boere-petten en, met hun dreunenden pas, ze
lùstig de muziek skandeerden. Links naast den stoet : de hoofdman,
die met z'n stok sloeg breed de maat. David kende ’m, ’t was
»Fräänske« …
Toen brulde in 'm een kokende woede : Was ’t niet verschrik-
kelijk om aan te zien? Die stomme vent, die nooit iets begrepen
had van huwelijks-trouw, die leefde vrij-uit voor z’n plezier, voor
z'n domme lol: z'n »doive«, z'ne pint en z'n »meezevangers-maat-
schappij«, benijdens-waardig vroolijk, zich bekommerend om niets —
en daarnaast hij-zelf, die zich altijd had afgebeuld voor z'n orga-
nisaatsie, Lene was trouw gebleven, ondanks alle martelingen die
zm had aangedaan,... en zich nu suf tobde, omdat liefde voor die
frissche meid in 'm was gegroeid, tegen z'n wil, ondanks z’n wan-
hopig verzet! Weer kwam in ’mop de herinnering aan die be-
nauwde nacht toen-ie z'n vader voor ’t laatst had gezien en smalend
klonk ’m in de ooren: »Dom zijn, dòm zijn, alle geleerdheid geeft
je geen drol, wees dom, en — vroolijk. Geniet, geniet! er bestaat
niks anders als genot. ledere poging om beter te worden wreekt
zich in verdrietig bewustzijn, — dat je niets vooruitbrengt... Geniet |
Juichende wellust, heete muziek en tintelende bloede-wijn... Daar-
buiten ligt niets als jammer en ongeluk... Wees stom, wees idioot !
wees dom en vroolijk …
De troep hield stil op ’n hoek bij ’n kroeg. De muziek zweeg,
en de »meezevangers« haakten de armen ineen tot ’n wijden kring
rondom den nar. Frâänske hief z’n stok, muzikanten zetten aan
lippen hun kopere’ instrumenten... Een, tweeë, drij | Breed schalde
over ’t plein:
D'r was ’n tijd dat wij als slaven …
Den rug gekromd, het hart gekneld
Ons zonder morren overgàven
Aan der ba-azen ruw geweld...
op de wijze van de Internationale. —
Twee-maal had David dit lied gehoord in Antwerpen:
D' eerste keer in de bom-volle zaal, dol-geestdriftige vergadering,
waar hij had gesproken. Naast ’m Roméo, de organisatie-reus,
met z'n woesten zuidelijken kop en z’n stiere-nek — en vòòr ’m,
die honderden woelende mannen en vrouwen; bleek van vervoering:
? |