| Full text |
de twee jaarmarkten zal geen geheelen steur of zalm mogen
koopen dan van de vischkoopers. [tem dat men, binnen gee-
nen tijd van het jaar, gespouden tonnevisch in pennewaar-
den zal mogen verkoopen. Wie van het ambacht last krijgt
kaars te dragen op den octaafdag van Sinksen of anders, heeft
dit uit te voeren. Item wanneer de dekens hun gezellen ver-
zaamd willen hebben om zaken den heer, de stad of den
ambachte aangaande, om met het H. Sacrament te gaan op
de octaaf van Sinksen, hetzij ten nieuwen papen, zal ieder ver-
schijnen, op boete van 6 gr. Oploop tegen de dekens wordt
door de stad gestraft. De dekens doen rekening tegen St-Mar-
tensdag (1).
De officieele erkenning van het ambacht vermindert echter
niet het toezicht van de stad op den vischhandel. Uitvoerig
gereglementeerd bij het oude keurboek, is het bedrijf der
vischkoopers doorheen de XVde eeuw, verder door de stads-
overheid overwaakt naar den ouderen keurboekgeest. Als be-
wijs daarvan citeeren we de stadsordonnantiën van 18 Mei
1396 (vischmijn), 16 Februari en 13 October 1400, 24 Juli
1410, 19 Februari 1418, 12 Februari 1442 (2).
Typisch is in deze de stadsordonnantie van 27 Februari
1448 :
Daar men bevonden heeft dat «de vischkoopers alhier
dagelijks trachten te koopen allerhande visch, het zij
kabeljauw, steur, zalm, meerzwijn en andere van de-
genen die ze alhier ter markt brengen, en zij dan dien
visch elwaarts zenden om dien te verkoopen, in plaats
van hem alhier ter markt te slijten, wat tegen het ge-
meen oorboor en tegen de policie van de stad is, waar-
bij de ingezetenen zeer bezwaard worden, zoo is geor-
(1) Eerste ambachtsboek.
(2) Oud register metten Berderen, f° 40 (1396) ; Clementynboeck
{° 28 v° (16 Feb. 1400) ; Bundel Vischmijn n° 4370 (1400) ; Oud regis-
ter metten Berderen f° 115 (1410) 5 it. f° 55 v° (1418) ; register int
perkament f° 26 v° (1442).
? |
