| Full text |
Over opmerkzaamheid en nadenken, €)
tende, bìj voorraad, bekend te doen worde;
en hen aèn te moedigen tot opiettendheid, ten
einde te beproeven, of zij ook zelven dit een en
ander daarin mogten opmerken, Voorts is het
noodig, eenig en tijd bij het nuttige te blijven
ftil (la u; en hun dit aan te toonen, of, 200
er in de les niets mogt voorkomen, dat op zich
zelve uitlokkend is, een der wenfchen uwer
Ee tot welker bevrediging de les aan-
leiding of wel een middel aan de hand geeft, te
vat 4 mement, dezelve eenigzins op te wak
seren, en dan aan te wijzen , dat hier middelen
A 5 &
an
en wegen voorhanden zijn, om aan hun verlan-
gen te base voldoen. Bij voorbeeld; uwe
kleine leerlingen aanfpr ellende zegt gij: „, Hebt
2» Zij wel gehoord, hoe vaardig de andere kin-
„, deren zoo ftraks lazen? Zoudt gij-u niet ver
„, heugen, als gij ook zoo ver gevorderd waa 2
Wel nu! gijij hebt er zeker ook reden toe:
‚, want hoe veel aangenaams en nuttigs kunnen
5, Zij nu uit boeken leeren! Gij zoudt dus ook
gaarne willen lezen, niet waar: Nu ! wie vlij-
9, tig op de letters en het fpellen acht geeft,
», die leert het lezen fpoedig. — Kinderen!
> Zj zit, ongetwijfeld, niet gaarne angstvallig
‚, of bedroefd, maar liever welgemoed en vro-
ss lijk ? Welaan! hier komt iets veor, hetgene
5, U ftof tor biijdfchap zal geven, als gij het
2» wel begrijpt ; en er naar hande kee”
4. Uwe fcholieren over datgene , wat gij
fien geleerd hebt, van tijd tot ti ijd te ondervra-
gen, ten einde hun gelegenheid te geven, om
te kunnen toonen, of zij opmerkzaam en vlijtig
geweest zijn, of niet. En eindelijk,
5, U toe te leggen op de. verkrijging van
ue
nn eene
? |
