Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>dame geweken was, maar de oorzaak der ramp niet doen verdwijnen? Kon, ja wie wist het, zou hetzelfde niet met eenige uren voorvallen, wanneer zij weder aan hare kinderen dacht. Was dus hier niet het ergste te vreezen? En wanneer aan mevrouw Van Acken een ongeluk overkomen moest, wat ging er met haar, Grietje, gebeuren? Zij was alleen, gansch alleen op de wereld, zonder genoegzame kennissen van eenig handwerk om haar brood te verdienen, te midden van een volk in oorlog met haar vaderland! Haar noordsche tongval had reeds bij verscheidenen argwaan opgewekt, haar door velen met haat doen aanzien, en zou haar wellicht reeds vele moeielijkheden hebben berokkend, hadde de tegenwoordigheid der Vlaamsche dame haar niet als schild gediend.</p>
<p>Ja, wat zou er van haar geworden? In dit smartvol °ogenblik dacht zij aan hare moeder. Gansch de lijdensgeschieder is van de stichtster harer dagen kwam haar voor den geest, en onwillekeurig rilde zij bij de vergelijking harer beide levens en bij hetgeen haar te wachten stond. Moeder had nog vader Willem voor steun gehad, maar zij Was alleen, gansch alleen op de wijde, wijde wereld, die de verschrikte verbeelding met gevaren en gruwelen vult en waaraan zij geen einde vinden kan. Ja, zij rilde bij de sombere toekomst die zich zwart en dreigend voor haar oog ontrolde en zich donkerder kleurde, naarmate de folteringen van Grietje's moeder zich voor haar Oog vertoonden. En zich verdiepend in die gedachten, scheen 2ij als een middenpunt tusschen een akelig verleden en eene llog akeligere toekomst. En toegevende aan de bijgeloovigheid, die de zwakke goede zielen altijd aangrijpt in het ongeluk, doorwroette zij haar kaagdelijk hart, doorliep zij in den geest gansch haar zuiver, onschuldig leven, om toch te weten wat misdaad alle die rampen boven haar hoofd had vereenigd. Maar zij vond niets, niets dan liefde, zoo schuldeloos als</p>
</text>
|