Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Men kan zich den hopeloozen toestand der beide vrouwen, te midden dier ongekende stad, voorstellen. In den beginne niet wetende wat aanvangen, de goede weduwe bijna neerzinkende van vermoeienis, besloten zij ondanks haren zucht om de kinderen op te zoeken, in eene naburige herberg wat voedsel, rust en de noodige inlichtingen te nemen, om dan verder op te trekken. De bazin der herberg vertelde haar, met eene stem en gebaren die schrik verrieden, van den bloedigen veldtocht,Nan de mogelijke overwinning, en den aanstaanden inval der Hollanders in de stad en andere zaken meer, die de beide vrouwen verontrustten.</p>
<p>Door dit ongeval op den steenweg te laat aangekomen, om hare kinderen nog vóór den veldslag te zien, kon mevrouw Van Acken er toch niet toe besluiten daar bewegingloos den Uitslag des gevechts af te wachten, en zij stelde aan Grietje voor het slagveld, als zulks mogelijk was, te naderen. Toen zij dit besluit aan de herbergierster bekend maakte, Meende deze als in den grond te zinken van verbazing en schrik, en staarde de beide vrouwen met een blik aan, Waarin de vraag of zij niet zinneloos waren te lezen stond. Die vrouw had zeker geene kinderen bij het leger en verstond de heldhaftigheid, de roekeloosheid niet, die eene tuoeder in de uiterste gevaren bezielen kan. Slechts één oogenblik, bij het bulderen der kanonnen, had Zij gesidderd, toen zij het oog richtte naar den kant van waar dien donder kwam, maar slechts één oogenblik had dit geduurd en dan was alles weér geweken, de moeder alleen loefde in haar.</p>
<p>Haar hart had van vreugde getrild, wanneer zij op hare Vraag: Kind, wilt gij mij volgen, Grietje hoorde antwoorden : Mevrouw, aanzie mij ook als een uwer kinderen, laat flflj u volgen en u steeds moeder noemen. 0, dan was zij gelukkig. De wroeging, die zij had kunnen</p>
</text>
|