Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>klein boschje van kreupelhout, waaruit soms vluchtend en huppelend over hunnen steenigen bodem,de heldere wateren van een beekje vloeiden. Deze velden ,die door hunne rijke vracht naar den landsman schenen te roepen ; deze velden, waarvan ieder plantje, iedere vrucht, ieder bloempje naar den man der wetenschap Slaakte om zijn geest en de kennissen der menschheid te verrijken ; waarvan het dichterlijke geheel de poëtische zielen tot drooraen, weenen en zaligheid schenen Uit te lokken; "(5, zij, die in hun schoot leven en welstand, rijkdom en vrede droegen, trilden bij het donderen der vuurmonden, als sidderden zij van woede bij het vooruitzicht, dat weldra eene heiligschennende hand hunnen boezem zou openrijten, om hunne ingewanden, de bron van het leven, tot graf aan honderde volkskinderen te doen dienen.</p>
<p>Mevrouw Van Acken en Grietje zagen van dit alles niets. Arm in arm, elkanders handen drukkende, geen woord Sprekende, het lichaam wat ingetrokken, stapten zij voorts, heimelijk sidderend, het oog onafgebroken naar de dikke rookwolk richtende, die voor haar meer en meer zichtbaar werd en als een dichten sluier het bloedige slagveld verborg. En zij stapten voort, gedreven door hoop en vrees; door hoop hen te vinden die zij beminden, door vrees hen niet te zien of als lijken. De veldslag was algemeen geworden, het schieten wel tienmaal verdubbeld. In de verte, langs beide zijden van den steenweg, zagen de beide vrouwen dichte menschendrommen zich bewegen, die dieper het land introkken, waarschijnlijk den vijand te gemoet, want langzamerhand werden zij onmerkbaar.</p>
<p>0, dat was een harde slag voor haar. Wie weet waren daar hare kinderen niet bij, die zoo den dood te gemoet trokken. En mevrouw Van Acken hield Grietje staan en sloeg geen oog van de voorttrekkende troepen.</p>
<p>Door haar gevoel medegesleept, wilde zij als naar hun toe</p>
</text>
|