Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>huizen aan stukken sloegen, lieten zich over eene uitgestrekte oppervlakte hooren. Honderden en honderden vuurmonden moesten tegelijk dood en vernieling braken, om dit donderen te verwekken, dat den aanhoorder met schrik sloeg. ledere ontploffing was als eene dolksteek in het hart van mevrouw Van Acken en van Grietje. Zij waren in het rijtuig onwillekeurig elkander genaderd, hadden elkanders handen gegrepen, ze gedrukt en gesidderd als bedreigde hun een groot gevaar. _ _</p>
<p>Eens in Leuven, hield de voerman stil; zijn paard, door die schoten verschrikt, dierf niet verder. De twee vrouwen stapten dus uit, te midden dier onbekende stad.</p>
<p>Daar zag het er treurig uit. Alle de winkels waren gesloten en de straten eenzaam. Men zag anders niet dan hier en daar een bataillon soldaten stilzwijgend voortrukken, de poorten Uit, om de strijdenden te vervoegen en aan de ballen meer kanonnenvleesch als prooi te schenken.</p>
<p>De neerslachtigheid welke op hunne aangezichten was te lezen, de vermoeienis die hunnen gang verried, toonden in duidelijke trekken, dat die arme slachtoffers der politieke kuiperijen leden naar lichaam en ziel. Zij hadden het bewustzijn dat zij naar de slachtbank trokken, en het omdraaien van het hoofd om nog eens, voor de laatste maal misschien, de stad te zien, het afvagen van een traan, die bij den eenen en anderen aan het oog ontviel, ontgingen mevrouw van Acken niet en deden haar nog te meer aan hare kinderen denken en voor hun vreezen.</p>
<p>Wie weet hadden zij ook zoo niet geweend, zoo niet geleden, toen zij aan hunne moeder dachten.</p>
<p>En somber en stilzwijgend, onder den indruk van alle die gevoelens, ging zij stilzwijgend voort, op den arm van Grietje leunende, zoo ver mogelijk de soldaten met het oog volgende, die weldra in de verte verdwenen.</p>
</text>
|