Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>om zoo haast mogelijk met haar te zijn bij hem, bij Paul, bij den geliefden, voor haar de schitterende ster in den donkeren hemel.</p>
<p>Maar zou « moeder » niet weder hervallen? Zou zij niet verergeren bij haar ontwaken? Noodlottige toestand! De slaap van « moeder hare gezondheid, haar leven, was de langdurige, wellicht de eeuwige scheiding, want wie weet bezweek Paul ook niet in der slag; haar ontwaken was wellicht voor haar eene nieuwe ramp en voor Grietje de verlatenheid, de ellende, wie weet, misschien de dood van honger of door zelfmoord!</p>
<p>Die kring van smarten waarin zij gestadig ronddraaide en waaraan zij geen uitweg zag, deed hare wanhoop stijgen en bracht hare gedachten weder op hare moeder. En zich aan het verdriet overgevende, onder wiens indruk zij als gebukt lag, barstte zij in tranen los, en riep : Moeder, ach moeder, haddet gij mij niet gebaard? Die kreet deed mevrouw Van Acken uit hare sluimering ontwaken. Het was hare moederliefde die haar aan den boord des grafs had gebracht, moederliefde alleen kon haar redden. Grietje's kreet : Moeder, ach moeder! had haar hart getroffen en daarvan ontwaakte zij. Dit ontwaken is niet een roman-incident, maar een feit, eene waarheid. Dikwijls hebben moeders ons verteld dat zij zoo vast slapen, dat de grootste geruchten hun niet kunnen wekken, terwijl de minste schreeuw van een harer kinderen, neen, enkel het verroeren van den kleinen haar doet opspringen. En wij gelooven dit ten volle. De moederliefde heeft tusschen de moeder en het kind als een zeer gevoeligen elektrieken draad gesponnen, die der eerste de minste beweging, de minste smart, de minste vreugde van den tweeden doet gevoelen. Bij Grietje's kreet ontwaakte mevrouw Van Acken, en langzaam de oogen openende, het hoofd wat op zijde keerende, sprak zij met zwakke stem :</p>
</text>
|