Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Alles gaf er rede toe. Nu was het eens de al te rijke kleeding der stedelijke wacht te paard, die den blauwen kiel, den uniforme der Belgische soldaten niet aantrekken wilden; dan de inrichting van vrijwillige burgerkorpsen, gesticht met het doel om beter de opstanden te dempen; eene andere maal was het de twist over de kandidaten voor den troon van België, wiens namens men begon te noemen. Men vocht overal. In de Meire, op den Kouter, op den Briel, op de Coupure en op vele andere plaatsen, waar groote fabrieken en burgersmaatschappijen waren gelegen.</p>
<p>Dit was nog niet voldoende. Eene orangistische samenzweering brak uit en een troep gewapende mannen, omtrent twee honderd in getal, onder bevel van Albert De Bast en Ernest Grégoire, kwamen langs de Brugscke poort de stad binnen, zonder tegenstand te ontmoeten, gestadig roepende: leve de Prins van Oranje! Terwijl Grégoire met den heer Delamberts de Cortenbach, gouverneur der provintie, in onderhandeling was tot de overlevering van het bestuur der provintie, kwamen de pompiers, niet met brandspuiten maar met twee kanonnen uit hunne kazerne en begonnen duchtig in de orangisten te vuren. Weldra kwatnen een aantal jagers, door generaal Duvivier in der haast verzameld, de soldaten-brandblusschers ter hulp en kort nadien was gansch de troep uiteen geslagen. Zeer vele gevangenen, waaronder Albert De Bast behoorde, werden er gemaakt.</p>
<p>Die De Bast en Grégoire moesten maar onoozele samenzweerders zijn, om aan het onderhandelen te gaan nabij eene der kazerne hunner vijanden, die verre van verslagen te zijn sterker gewapend waren dan zij. Nog was de ontroering door dien inval veroorzaakt niet verdwenen, toen een nieuwe troep, thans werklieden, /net den advokaat Desoutere in hun midden, de stad doorliepen</p>
<p>als in de kleine herbergen, zoowel op de openbare plaatsen als in de achterbuurten.</p>
</text>
|