Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>priesters, maar ook voor hunne sterk afgeteekende republikeinsche denkbeelden, werden Kats en zijne vrienden door de hofpartij vervolgd. Was de republiek niet de regeeringsvorm onzes lands geworden, toch waren al hare verdedigers niet verdwenen, noch ontmoedigd. Verscheidenen hunner, onder anderen Bartels, waarvan wij in onze geschiedenis reeds spraken, hoopten eene tweede omwenteling te kunnen doen uitbreken en de republiek als regeeringsvorm te zien uitroepen. Zij werkten nog al ieverig, doch naar ons inziens niet genoeg op onze massa. Wij rekenen het hun niet als misslag aan, •3 neen ; wij gelooven zelfs dat de republiek onder de burgers weinig aanhangers telde en onder hct volk, in evenredigheid van het getal, nog minder. Dit is zelfs waar, want toen de heer Jottrand, weinige jaren na de omwenteling, zich in zijn blad republiekein verklaarde, verloor hij op eens het overgrootste deel zijner abonnenten. Dit zegt alles. Men ziet dus klaar, waarom Bartels en zijne medewerkers ouder hun bevond zich Spilthoorn, de republiekein van 1848 die dezen geestestoestand goed moestenkennen, meer rekenden op de buitenlandsche gebeurtenissen, dan op eene rechtstreeksche propagande onder ons volk om tot hun doel te komen. Niettemin waren de betrekkingen tusschen Bartels en Kats voldoende, om den haat der koningsgezinden tegen dezen laatste te vermeerderen en hunne vrees daarbij, want het is een stellig feit, dat ondanks gansch hare policie, de regeeringen nooit een juist denkbeeld van de sterkte der revolutionnaire partijen bezitten en ze steeds machtiger meenen dan zij in werkelijkheid zijn. Dit zal wellicht komen, omdat die regeeringen ten volle bewust zijn van het slechte dat zij tegenover het volk verrichten, en vreezen dien zwijgenden, schijnbaar onverschilligen troep, onder den invloed der revolutionnairen i massa tegen baar te zien opstaan,</p>
</text>
|