Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Aan dien man heeft de Brusselsche bourgeoisie een standbeeld opgericht. Koning Leopold I heeft er in ons land verscheidenen. Hieraan verstaan wij ons niet. Gendebien en Leopold vertegenwoordigden beginselen, die bloedsvijanden waren ; 'ide eerste was een vurig demokraat, de tweede een arglistig monark. Van in 1831 stonden zij tegenover elkander als water en vuur, en sinds dien hebben zij wellicht elkander moeten haten of Gendebien heeft Leopold moeten verachten, omdat de wereldsche strijd der demokratie tegen het koningschap steeds nijdiger en wraakgieriger geworden was. Gendebien huldigen is het koningdom verwerpen, haten, Vloeken en het is daarom dat wij niet begrijpen hoe in</p>
<p>dezelfde stad, door den zelfden gemeenteraad wellicht, door den zelfden burgerstand althans, een standbeeld ter eere van Gendebien en een ter eere van Leopold kon worden opgericht. Het eene slaat het andere dood. Brussel, door die twee standbeelden, levert ons het bewijs eener tegenstrijdigheid, onmogelijk om uit te leggen. Men heeft Gendebien niet begrepen, want ware dit het geval geweest, men zou ter zijner gedachtenis geen beeld hebben opgericht, of te wel het duidelijk spoor eener eerlijke, offerwillige, burger-demokratische partij hebben gevonden, die dit werk had opgevat en uitgevoerd. En dit bestaat niet. Gedurende gansch de beraadslaging over de zaak van den afstand van grondgebied, was te Brussel de onrust het ergst. Dit is begrijpelijk en ligt in de natuur der dingen. In de gebuurte waar eene misdaad geschiedt, zijn de gemoederen altijd heviger geschokt, dan in eenen anderen wijk der stad. Een groep werklieden had zich gevormd, die in volks-Wijken meetings hield, over de brandende kwestie van den dag. De ziel van dien groep was J. Kats, ook een werkman. Die meetings en den bijval welke zij inoogstten baardden onrust aan de regeering, en wat door de heeren des bewinds</p>
</text>
|