Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>gemaakt, tot een luilekkerland voor hun en voor de rijken en tot eene hel voor het volk.</p>
<p>Zonder schokken, zonder tegenstand is dit alles echter niet geschiedt.</p>
<p>In 1834 had te Gent een oproer plaats, een hongeroproer als dien te Lyon in 1831. De stad der groote nijverheid, het Belgische Manchester, waar het bestaan van duizende familiën afhangt van eenige menschen, waar de grootste winsten des arbeids van bijna eene gansche bevolking in de kas van enkele mannen vloeien; de stad, waar de standen zoo scherp zijn afgeteekend als zwart en wit, moest in haar schoot het meeste, het ergst de botsingen tusschen de klassen zien gebeuren, omdat in haar midden de ekonomieke omwenteling het hevigste, hare gevolgen en rampen de talrijkste waren.</p>
<p>Het was geene Hollandsch gezindheid die het oproer aanzette, neen, het waren de broodkwestie en de levenslust die het vuur schonken.</p>
<p>Dit was geen beslissende veldslag, (1 neen, dat kon niet zijn. Waar zouden de werklieden de inrichting-, 't bewustzijn van het gevaar gekregen hebhen, om allen te samen en met één doel den kamp aan te gaan?</p>
<p>Er moesten nog jaren, vele jaren verloopen, de toekomst moest zich voor allen even somber, even hopeloos vertoonen; allen of de grootste meerderheid moest gevoelen en beginnen begrijpen, dat zij, zonder uitzicht op redding hoegenaamd, geketend waren aan de galei der loonslavernij, om in de massa datgene te doen ontstaan, wat eene omwenteling doet uitbreken en overwinnen,</p>
<p>Van politieke schokken bleef ons land ook niet vrij. De gebeurtenissen van 1839 en 1848 waren zeer ernstig en bedreigden eenigen tijd ons land met groote oproeren, bet koningdom met den val.</p>
<p>In 1839 kwam in de Kamer van Volksvertegenwoordigers de zaak des afstands van een deel van Limburg aan Holland ter bespreking.</p>
</text>
|