Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Die bespreking was in den schoot der Kamer zoo hevig, zoo hartstochtelijk, dat een verdediger van den afstand, een afgevaardigde van Kortrijk, te midden zijner rede op Zijne Plaats dood viel.</p>
<p>De tegenstand was niet min hardnekkig. Er was in ons wetgevend lichaam een deel, een klein deel vertegenwoordigers overgebleven, die niet bogen voor den koning of zijne ministers en niet altijd uit partijbelang tot de oppositie behoorden. liet waren eenige afgevaardigden die, vol van de vaderlandsche roeping en werking der omwenteling van 1830, haar werk zooveel mogelijk willende volledig houden, en de intrigues kennende welke alsdan gepleegd waren, ziCh uit al hunne krachten tegen de verminking van Belgiës grondgebied verzetteden. In de Wetgevende Kamer zelf steunden zij nietrechtstreeks OP eene macht, om hunne denkwijze te doen zegevieren, maar het bericht van den afstand van grondgebied had in gansch het land zulke hevige opschudding verwekt, dat vele vertegenwoordigers, wiens oordeel nog niet duidelijk vastgesteld was, wankelden en aan den geest des volks, dat zich tegen den afstand verklaarde, wilden toegeven. liet ware nutteloos werk hier uit te wijden over de</p>
<p>kuiperijen, welke dan door gansch de hofpartij in het werk gesteld werden, ten einde den afstand door de Kamer te doen aannemen. _ _ _</p>
<p>Wij zeggen: de hofpartij, en met recht, want de politieke Partijen, die zich reeds van in het Congres van 1830 hadden af geteekend, waren op dit terrein niet zoo stelselmatig algeteekend als gewoonlijk. liet was de hofpartij hoofdzakelijk die hier een genadeslag had te vreezen en een zege moest bekomen, want het was de persoon des konings en wellicht het koninkdom met hem, die hier op het spel stonden; het waren zij die moesten zegevieren en zegevierden. 59</p>
</text>
|