| Full text |
Liiiii
26 25
mimu
a
Verordnung
betreffend
die Bestandsanmeldung und Beschlagnahme
von Weiden und Weidenrinden.
Verordening
betreffende
de aangifte en de inbeslagneming van
wisschen en schors van wisschen.
Unter Aufhebung der Verordaueg vom 21. März 1917 (Gesetz- und
Verordnungsblatt Nr. 327) wird für das gesamte Gebiet des General-
gouvernements folgendes bestimmt:
Artikel I.
Bestandsanmeldung.
Sämtliche Weiden der Ernte 1917/1918 sowie die Restbestände
früherer Ernten, einschliesslich der beim Schälen abfallenden Rinde,
sind vos dem Eigentümer, Verwalter und Pächter von Weidenkulturen
oder sonstigen Gewahrsamsinhabern sogleich nach dem Schneiden,
spätestens aber bis zum 1. Januar 1918 anzumelden.
Die Asmeldungen haben auf den vorschriftsmässigen Meldescheinen
in doppelter Ausfertigung bei der Abteilung für Handel und Gewerbe,
Rohstoffverwaltungsstelle, Brüssel, Kunstherlevingslaan 30, zu erfolgen.
Die Scheine sind dortselbst oder bei den Kreischefs, Kommandanturen
und Abschnittskommandeuren erhältlich.
Alle Anfragen und Anträge, welche diese Verordnung betreffen, sind
gleichfalls an die Rohstoffverwaltungsstelle Brüssel zu richten.
Artikel II.
Beschlagnahme.
Die in Artikel I genannten Vorräte as Weiden und Weidesrinden
werden hierdurch beschlagvahmt.
Die Beschlaguahme hat die Wirkung, dass, abgesehen von den in
Artikel IV vorgeseheaen Fälles, jede rechtsgeschäftliche Verfügung,
insbesondere die Veräusserung, Verarbeitung und Verwendung für
eigene Zwecke sowie die Beförderung in andere Gemeindebezirke ver
boten ist.
Artikel III.
Behandlung der Weiden.
Die Eigentümer, Verwalter und Pächter von Weidenkulturen sowie
die sonstigen Gewahrsamsinhaber sind verpflichtet, ihre Weiden
ordnungsgemäss bis zum 1. Januar 1918 spätestens zu schneiden und
möglichst zu schälen. Die beim Schälen gewonnene Weidenrinde ist
sachgemäss zu trocknen, zu büsdels und, vor Nässe geschützt, zu lagern.
Geschsittene. nich geschälte Weiden sind nach Längen zu sortieren, in
Bundes voa 1 m Umfang zu bündeln und auf Uaterlaghölzera zu
trocknen.
Die Vorräte an Weiden und Weidenrisden sind bis zu ihrer Ablie-
ferung sorgfältig zu verwahren und pfleglich zu behandeln. Das Kochen
der Weiden ist verboten. Die Weidenkulturen sind nach dem Schneiden
rechtzeitig von Unkraut zu reinigen und sachgemäss zu bearbeiten.
Die Abteilung für Handel und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle,
Brüssel, ist berechtigt, Befreiungen von den Bestimmungen dieses
Artikels sowie denjenigen des Artikels II Abs. 2 zu bewilligen.
Artikel IV.
Ankaufsbestimmungen.
Die mit Ausweis der Abteilung für Handel und Gewerbe, Rohstoff¬
verwaltungsstelle, Brüssel. versehesen Aufkäufer sind allein berechtigt,
sämtliche Weiden und Weidenrisden anzukaufen
Als Höchstpreis für Weides bester Güte und Sortierung werden
einschliesslich freier Verladung in Grossbahnwagen festgesetzt :
4)
für grüne, feuchte Weiden
» graue, trockene
geschälte
a) Weda- Weiden
5) rote franz. Weiden
getrocknete, gebündelte Wei¬
2.— frs.
2.50 »
für 1 Bund von 1 m
Umfang, im Bock
3.80
gebunden.
4.20 „
5.—
für 100 kg.
Brüssel, den 15. November 1917.
(Staatsdruckerei Nr. 1333.)
Bei geringerer Güte und Sortierung ermässigen sich die Höchstpreise
entsprechend. Für Bunde, die bei Absahme nicht den vorschriftsmä¬
ssigen Umfang vos 1,00 m haben und nicht sachgemäss oder genügend
fest gebunden sisd, werden entsprecheade Abzüge gemacht.
Gelingt der freihändige Ankauf im Rahmen der festgesetzten Höchst-
preise nicht. so können die Bestände gegen Empfangsschein enteignet
werden. Die Estschädigung wird in dieses Fällen durch die Reichsent-
schädiguagskommissios nach den bestehenden Grundsätzen geregelt.
Artikel V.
Unwirksamkeit früherer Freigaben.
Die Verpflichtungen auf Grund dieser Verordnung erstrecken sich
auch auf solche Weidenkulturen, Weiden und Weidenrindes, welche
durch frühere allgemeine oder besondere Verfügungen freigegeben
waren.
Artikel VI.
Strafbestimmungen.
Wer den Vorschriften dieser Verordsung vorsätzlich oder fahrlässig
zuwiderhandelt, wird, falls nicht sach einem anderen Strafgesetz eine
höhere Strafe verwirkt wird, mit Gefängnis bis zu 2 Jahren und Geld-
strafe bis zu 25 000 M. oder mit einer dieser Strafen bestraft. Daneben
ist die Einziehung derjenigen Gegesstände, auf die sich die strafbare
Handlung bezieht, in sämtlichea Fällea zulässig und bei vorsätzlicher
Zuwiderhandlung immer auszusprechen.
Im übrigen findes die Vorschriften der Verordnung vom 17. Juni 1917,
betreffend die Erweiterung der Strafbestimmungen der kriegswirt-
schaftlichen Verordnungen, Anwendung.
Zuständig sind die deutschen Militärgerichte und Militärbefehlshaber.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst
Arrete
concernant
De verordening van 21 Maart 1917 (Wet- es Verordeningsblad,
Nr 327) is opgeheven; voor het geheele gebied van het Generaal Gouver-
nemeat wordt het hiernavolgende bepaald :
Artikel I.
Aangifte van de voorhanden hoeveelheid.
Al de wisschen uit den oogst 1917/1918, alsook al de uit vroegere
oogstjaren overgebleven hoeveelheden, met inbegrip van de schors
welke er bij het schillen (pellen) afvalt, moeten door den eigenaar,
beheerder en pachter van wischteelten, of door elk ander persoon, die
ze in bewaring heeft, oamiddellijk na het saijden, doch ten laatste
op 1 Jaauari 1918 aangegeven worden.
De aangifte moet in twee exemplaren en op de daartoe voorgeschreven
formulieren ingediend worden bij de «Abteiluag für Handel und
Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle, (Afdeeling voor Haadel en Nijver
heid, Kantoor voor Grondstoffen), Kuastherleviagslaan 30 te Brussel. De
formulieren van aangifte zija op genoemd kantoor of bij de «Kreischefs»
Kommandanturen en «Abschaittskommasdeure» verkrijgbaar.
Al de aanvragen en verzoeken betreffende deze verordeaing, zijn
eveneens te richten tot de «Rohstoffverwaltungsstelle» te Brussel.
Artikel II.
Inbeslagneming.
De is artikel I bedoelde voorraden aan wisschen en aan schors van
wisschen zijn hierbij ia beslag genomen.
Door het feit vas de inbeslagseming is het verboden, behalve in de
gevallen voorzien in artikel IV, op eenige wijze rechtszakelijk over de
voorraden te beschikken, inzonderheid ze te vervreemden, te verwerken
of te gebruiken voor eigen doeleinden, alsook ze naar een andere
gemeente te vervoeren.
Artikel III.
Behandeling van de wisschen.
De eigenaars, beheerders en pachters van wischteelten, evenals alle
andere persoaen, die ze in bewariag hebben, zija gehouden hun wisschen
regelmatig, doch ten laatste op 1 Januari 1918, te saijden ea zoo mogelijk
te schilles. De schors, voortkomend van het schillen, moet behoorlijk
gedroogd, gebundeld ea, tegea vochtigheid beschut, bewaard worden.
Gesneden, ongeschilde wisschen moeten volgens lengte gesorteerd, in
bundels van 1 meter omtrek gebonden ea op houten onderleggers
gedroogd worden.
De voorraden aan wisschen en aan schors van wisschen moeten tot
bij de aflevering zorgvuldig bewaard en behandeld worden. Het is ver
boden de wisschen te koken. De belanghebbenden moeten hun wisch
teelten na het snijden bijtijds van onkruid zuiveren en ze naar behooren
bewerken.
De Afdeeling voor Handel en Nijverheid, Kantoor voor Grondstoffen,
te Brussel, is gemachtigd vrijstellingen te verleenen van de bepalingen
van dit artikel, evenals van de bepalingen van artikel II, lid 2.
Artikel IV.
Bepalingen op den aankoop.
Alleen de opkoopers, die een desbetreffend bewijsstuk van de Afdee-
liag voor Handel en Nijverheid, Kantoor voor Grondstoffen, te Brussel,
bezitten, moges al de wisschen ea de schors vas wisschen opkoopen.
Voor wisschen van eerste hoedanigheid en van beste sorteeriag, vrij
geladen op spoorwegwagen, is de hoogste prijs bepaald op ;
2.—
1) voor groene, ongedroogde wisschen . fr.
» 2.50 per buadel van 1 meter
grauwe, droge wisschen
2
omvang, op den ezel
geschilde
3)
» 3.80 gebonden.
a) Weda-wisschen
5) roode Frassche wisschen. » 4.20
4) voor gedroogde, gebundelde schors
5.— per 100 kgr.
van wisscben.
Voor waren van mindere hoedanigheid en sorteering zijn de hoogste
prijzea diesovereenkomstig lager. Heeft een bundel bij het overnemer
niet den voorgeschreven omvang van 1 meter, of is hij niet behoorlijk
of niet vast genoeg gebonden, dan wordt naar gelang van het ontbrekende
op den prijs afgehouden.
Komt geea onderhandsche aankoop tot stasd op grond van de vast
gestelde hoogste prijzen, dan kas de waar tegen een ontvangstbewijs
onteigend worden. In dat geval zal de Rijkskommissie tot regeling der
schadeloosstellingen (Reichsentschädigungskommission) de vergoeding
naar de bestaande grondregels bepalen.
Artikel V.
Ongeldigheid van vroegere vrijverklaringen.
De bij deze verordeniag opgelegde verplichtingen gelden eveneens
voor de wischteeltes, wisschen en schors van wisschen, die door vroegere
algemeeae of bizondere beschikkingen vrijverklaard waren.
Artikel VI.
Strafbepalingen.
Wie de voorschriften van deze verordening opzettelijk of uit nalatig-
heid overtreedt, wordt, zoover bij een aadere strafwet geen hoogere straf
is voorziea, met ten hoogste 2 jaar gevangenis en met ten hoogste
25.000 mark boete of met een dezer straffen gestraft. Bovendien mag de
verbeurdverklaring der voorwerpen, waarop de strafbare handeling
betrekking heeft, steeds worden uitgesproken; in geval de overtreding
opzettelijk is begaas, moet de verbeurdverklaring steeds bevolen worden.
Overigens zija de voorschriften van de verordening vas 17 Juni 1917,
betreffeade de uitbreidiag vaa de strafbepalingea der in verband met
de oorlogsekonomie uitgevaardigde verordeninges van kracht.
De Duitsche krijgsrechtbanken en krijgsbevelhebbers zijn tot oordeel-
vellen bevoegd.
Brussel, den 15ANovember 1917.
Der Generalgowverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
la déclaration et la saisie des osiers
et des écorces d'osiers.
J'abroge l'arrêté du 21 mars 1917 (Bull. off. des l. et a., n° 327) et
dispose ce qui suit pour l'ensemble du territoire du Gouvernement
général
Article Ter.
Déclaration des stocks.
Tous les osiers de la récolte de 1917/1918 ainsi que les stocks restants
de récoltes antérieures, y compris les écorces provenant de la décorti-
cation, doivent être déclarés par les propriétaires, régisseurs ou fermiers
d'oseraies ou tous autres détenteurs, immédiatemeat après la coupe,
mais en tout cas avant le 1er janvier 1918.
Les déclarations, dressées en double expédition à l’aide des bulletins
réglementaires, doivent être introduites auprès de la « Abteilung für
Haadel und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle » (Section du commerce
et de l’industrie, Bureau des matières premières), 30, avenue de la
Renaissance, à Bruxelles. Les bulletins se délivrent audit Bureau ou
bien chez les « Kreischefs » (chefs d'arrondissement), les « Kommandan-
turen » et les « Abschnittskommandeure ».
Toutes les demandes et requêtes relatives au présent arrêté doivent
également être adressées à la «Rohstoffverwaltungsstelle», à Bruxelles.
Article II.
Saisie.
Les stocks d’osiers et d’écorces d’osiers désignés à l'article ler sont
saisis en vertu du présent arrêté.
En dehors des cas prévus à l'article IV. la saisie a pour effet d'inter¬
dire aux istéressés de disposer d’une façon quelconque desdits stocks.
notamment de les céder, de les travailler ou de les utiliser à leur usage
propre, ainsi que de les transporter dans d'autres communes.
Article III.
Traitement à réserver aux osiers.
Les propriétaires, régisseurs et fermiers d'oseraies ainsi que tous les
autres détenteurs sont obligés de couper régulièrement leurs osiers
autant que possible de les décortiquer, avant le ler janvier 40
écorces provenant de la décortication doivent être ration
séchées, réunies en faisceaux et mises en dépôt à l'abri de l'humi
Les osiers coupés mais non écorcés doivent être triés selon les longt
réunis en faisceaux de 1 m. de circonférence et séchés sur des be
support.
Les stocks d'osiers et d’écorces d’osiers doivent être conservés et
traités avec soin jusqu’à leur livraison. La cuissen des osiers est défendue.
Après la coupe, les oseraies doivent être sarclées à temps, de façon à y
enlever les mauvaises herbes, et entretenues rationnellement.
La « Abteilung für Handel und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle »,
à Bruxelles, est autorisée à consentir des exemptions des dispositions du
présent article ainsi que de celles de l’article II, 2e alinéa.
Article IV.
Dispositions concernant l'achat.
Seuls les acheteurs pourvus d'un « Ausweis » (carte de légitimation)
émanant de la « Abteilung für Handel und Gewerbe, Rohstoffverwal¬
tungsstelle », à Bruxelles, sont autorisés à acquérir tous les osiers et
toutes les écorces d'osiers.
Pour les osiers de première qualité et de meilleur choix, les prix
maxima suivants (y compris le chargemeat franco sur wagon de chemin
de fer à voie normale) sont fixés :
1) pour les osiers verts, humides.
fr. 2.—
2) pour les osiers gris, secs.
2.50 par faisceau de 1 m.
3) pour les osiers décortiqués :
de circonférence, lié
a) osiers « Weda »
3.80 au chevalet.
b) osiers français rouges
4.20
4) pour les écorces d'osiers séchées
et réunies en faisceaux ... » 5.— les 100 kg.
Pour les marchandises d’une valeur moiadre au point de vue de la
qualité et du choix, les prix maxima seront réduits ea conséquence. Pour
les faisceaux qui, à la prise de livraison, n'auront pas la circonférence
prescrite de 1 m. ou bien ne seront pas liés rationnellement ou d'une
façon suffisamment serrée, il sera fait des déductions en conséquence.
Lorsque l'achat à l'amiable dans les limites des prix maxima fixés ne
sera pas possible, les stocks pourront être expropriés contre reçu. Dans
ce cas l’indemnité sera déterminée par la « Reichsentschädigungskom¬
mission » (Commission impériale pour le règlement des indemnités),
coaformément aux règles en vigueur.
Article V.
Inefficacité des autorisations de disposer de certains stocks,
accordées antérieurement.
Les obligatioas résultant du préseat arrêté s'étendeat également aux
oseraies, osiers et écorces d'osiers dont il a été permis de disposer en
vertu de prescriptions antérieures d’ordre général ou spécial.
Article VI.
Dispositions pénales.
Quiconque, inteationnellement ou par aégligence, aura enfreint les
prescriptions du présent arrêté, sera puni soit d'un emprisonnemeat de
2 ans au plus et d’une amende pouvant atteindre 25.000 marcs, soit de
l'uae de ces deux peises, à moins qu'une autre loi pénale ne prévoie
l'applicatioa d'une peine plus élevée. Ea outre on pourra prononcer,
daas tous les cas, la confiscation des marchandises ayant formé l'objet de
l'infraction ; en cas d'infraction volontaire, cette confiscation sera toujours
prononcée.
Sont au surplus applicables, les prescriptions de l'arrêté du
17 juin 1917 étendant l'applica'ion des dispositions pénales des arrêtés
pris au poiat de vue économique à la suite de l’état de guerre.
Les tribunaux et commandants militaires allemands connaîtront des
infractions au présent arrêté.
Bruxelles, le 15 novembre 1917.
Der Generalgouverneur in Belgien.
Freiherr VON FALKENHAUSEN,
Generaloberst.
H. G A. 40614.
|
