Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>na de bewoners ervan bedreigd te hebben met de stokken, rieken, vorken en spaden, waarmede zij waren gewapend, bad eindelijk de grootste meerderheid der buitenlieden, zich in de nabijheid der pastorij vereenigd, die men gemakkelijk van de andere woningen onderscheidde door hare grootte en schoonheid.</p>
<p>Instinkttnatig waren zij naar dit huis komen afgezakt, omdat zij niet heel wel wisten wat beginnen en hoopten en niet ten onrechte van daaruit orders te zullen ontvangen. Te midden van het gegons en der verwarde geruchten door die massa boeren wel vijf honderd in getal veroorzaakt, hoorde men somtijds de kreten : Ja, doodgeslagen moeten zij worden! Die ketters brengen ongelukken over het land! Die schiesmatieken hebben geen geloof, 't zijn honden, zij leven gelijk de beesten! Ik wil er twee doodslaan voor mijn deel! en meer anderen boven alles. Vele vrouwen hadden zich tusschen de landbouwers gemengd, en hitsten door haar fanatisme en haat de mannen nog meer Op Arme, versleten en gescheurde kiek-en, ruwe, vereelde handen, van werken doorploegde wezens, gekromde ruggen, toonden duidelijk aan, dat hier eene slavelijk zwoegende, ecne lijdende menigte was vergaderd. Dit verried wel dat zij reden, duizende reden tot opstand hadden, doch de domheid die in de oogen van de meerderheid hunner te lezen stond, de fanatieke godsdiensthaat die in hunne uitdrukkingen en gesprekken besloten lag, bewezen dat zij geen klassenstrijd gingen voeren, weinig bewust waren van hetgeen zij deden en slechts handelden als werktuigen dor edelen, priesters en grondeigenaren. De avond viel meer en meer en met hem kwam nog meer woeling onder de saamgestroomde buitenlieden. Velen hunner hadden reeds verscheidene malen de naastbijgelegene her-</p>
</text>
|