Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Op die woorden volgden eenige oogenblikken van diepo stilte. Het gelaat van den oudsten der beide mannen werd donker. De weigering van den jongen geestelijken moest zijne plannen erg dwarsboomen, want• het was bijna met haat dat hij hem aanzag. Misschien om nog eene laatste poging te wagen, of omdat hij op de hulp van den jongen geestelijken sterk had gerekend, of daar hij wellicht orders had ontvangen alles in het werk te stellen om hem in de uitvoering van het plan te doen deelen, spande hij bovenmenschelijke krachten in om zijn onstuimig gemoed te bedwingen en niet in hardheden en ruwe uitvallen los te barsten. _ _</p>
<p>Met eene stem die hij zoo zacht en vriendelijk mogelijk trachtte te maken, richtte hij zich op nieuw tot zijn jeugdigen ambtgenoot.</p>
<p>'t —Mijn jonge vriend, gij hebt u de zaak te donker voorgesteld. Het zijn geene misdaden, geene moorden, maar de redding der Katholieke Kerk, het geluk der menschheid, hare verzoening met Ckod die wij beoogen. De strijd die wij gaan beginnen, de daden waartoe wij zullen gedwongen zijn, worden niet begaan tot onzen voordeele, maar om onze roeping te volbrengen : de volkeren in het waarachtig geloof te houden of te brengen. Wij zijn de herders der menschheid en de ongeloovigen zijn hare wolven .Wij , priesters , wij moeten de schapen, de knelde behoeden, verdedigen, de wolven aanvallen en des noods uitroeien. Wie een bandiet doodt, met honderde misdaden beladen, doet eene weldaad aan de menschen, wie een ongeloovige verplettert, die duizenden tot de verdoemenis der eeuwige straffen medesleept, doet eene weldaad aan de menschheid, klimt in de genade van God. Tegenover een ongeloovige misdoet de katholieke priester nooit, doet hij niets dan hun straffen en welverdiend ;</p>
<p>Uwe roeping als priester, mijnheer, is aan uwe oversten te gehoorzamen en u door hunne wijsheid maar niet door uwe denkbeelden te laten geleiden.</p>
</text>
|