Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>hij misdoet niet, omdat hij de Kerk machtig maakt door hare vijanden te bestrijden, Gods grootheid en glorie verheerlijkt en verbreedt den ongeloovigen zelven belet nog grooter wanbedrijven te begaan, nog meer slachtoffers te Maken en hem de opperste en wreedste goddelijke wraak spaart, die hij over zich zou halen door nog langer te leven en te misdoen. Onwillekeurig 'was de bejaarde geestelijke door zijn hartstocht medegesleept geworden; men hoorde aan het trillen, aan het klimmen zijner stem dat het kookte in zijn binnenste en er ontbrak niet anders meer dan een krachtigen Vloek, om totaal den priester te doen vergeten en den mensch te teekenen.</p>
<p>Die woorden hadden een gansch ander uitwerksel :dan pastoor De Wilde zoo was zijn naam er van verwacht had. Zijn drift en onheilspellende welsprekendheid hadden den jongen priester beurtelings afgeschrikt, verontwaardigd en -ijkans ter neér geslagen. Eindelijk onder den indruk Y a ari een zekere afschuw, riep hij uit : ----- Neen, heer pastoor, dat is liet christendom niet, God is niet te dienen met moorden. Vergeef me, dat ik mij aldus uitdruk, maar gij stelt God op denzelfden voet met het hoofd eenei bandietenbende, die behagen schept in de wanbedrijven zijner mannen.</p>
<p>Neen, neen, vervolgde hij, wilde, woeste volkeren kunnen zich God zoo voorstellen, maar dat wij hem die misdadige, (de mensehelijke driften toekennen, nadat hij zijn eigen z°oll op de wereld zond om voor de mensehen te bidden, Ie lijden en te sterven, dat is bij na blasphemie . Neen, duizendmaal ineen, mijnheer pastoor, God kan geen genoegen ,vinden in ik net bloed der ongeloovigen, want ik, nietig en zwak menseh, ZO n het niet willen doen stroomen, en wat ben ik tegenover Hern.</p>
<p>De jonge priester straalde van vervoering bij het uitsPreken dezer Woorden. Pastoor De Wilde beet zich op de</p>
</text>
|