Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>dicht in een echt sportmanspak hageknoopt, om zekere redenen plotseling stilblijft aan den omdraai eener steeg. Hola, vrienden ! roept hij eensklaps. De vrienden blijven staan, zoo goed zij kunnen, terwijl Richard driftig vraagt : Welnu, Herman, wat staat gij daar de sterren aan te gapen ? Komt eens terug, herneemt Herman, mij dunkt ik hoor gekerm.</p>
<p>De vrienden maken allen rechts omkeer, trekken de steeg in en vinden een meisje op de hurken gezeten, dat bibberend van kou met hare schort voor de oogen, bitter zit te weenen.</p>
<p>Zeg, meisje, wat scheelt er aan ? vraagt Alfred. De vraag blijft onbeantwoord en het meisje bepaalt zich er bij de heeren verwonderd en schroomvallig aan te staren. Pas achttien of negentien jaren kan zij tellen en bij de weifelende klaarte der straatlamp bespeuren de jongelingen, dat de trekken der ongelukkige verlatene, oneindig veel lijden schijnen aan te duiden.</p>
<p>De jeugd is soms wel lichtzinnig èn onbezonnen, maar doorgaans goed en medelijdend. Ook wordt geen woord van scherts of spot het lijdende meisje toegestuurd. Vriend..., en, meent Herman, indien wij.... de.... arme 5100r.... eene aalmoes schonken.</p>
<p>Gij hebt gelijk, bemerkt Alfred, maar,.... op mijne ziel..., ik bezit slechts één frank ; daar ! en nu reikt hij haar het muntstuk toe.</p>
<p>Het meisje stoot zacht zijne hand weg. Ach, mijne heeren, hebt dank voor uwe deelneming, maar ik kan, ik wil geene aalmoes aanvaarden, snikt zij.</p>
<p>Waarom hier zoo laat vertoeven ? Keer liever bij uwe ouders terug ! meent Herman.</p>
<p>Ik heb geene ouders ; ik ben een weesmeisje en lijd zoo bitter veel.</p>
<p>Een weesmeisje ?</p>
<p>Ja, mijne heeren ; ik hier werd hare stem afgebtoken</p>
</text>
|