Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>is, wordt dan ook de arme lijderes naar dat gedeelte van het hospitaal overgebracht, waar zwangere vrouwen verpleegd worden. De beurtelings opkomende en afnemende weëen, het bleeke, ontzielde en klamme gelaat van het arme meisje, de zware neerhangende buik, die door den arbeid telkens lager getrokken wordt, duiden aan dat er spoed dient gemaakt te worden. Weldra verschijnt zuster Clotilde andermaal en nu vergezeld van eenige jonge meisjes, die zich op de vroedkunde toeleggen, en de toekomstige moeder in haren nood zullen bijstaan. Met bijzondere handigheid, doch met zekere onverschilligheid, noodlottig gevolg der gewoonte, helpen zij de lijderes op een bed. Een wieg wordt klaargemaakt en verdere benoodigdheden ter beschikking van den dokter, aangebracht. Hij zal aan de aanwezige vrouwen eene aanschouwelijke les in verloskunde geven. Na dat de dokter de schaar 'en eenige sterke twijndraden heeft. nagezien, die men benevens een kopje olie, eene groote met water ge vul le lampetkom en eenen handdoek te zijner beschikking stelt, en door een hoofdknikje, dat echter tot niemand gericht is, zijne tevredenheid te kennen gegeven heeft, zet hij zich dicht bij het bed van het arme meisje néer en stelt haar de volgende vragen :</p>
<p>Zeg eens meisje, hoe is uw naam ?</p>
<p>Ach, Mijnheer, -ontsla mij toch van die vraag ! zucht de lijderes.</p>
<p>Waar wonen uwe ouders ?</p>
<p>Ik heb mijn vader nooit gekend, Mijnheer, en mijne moeder stierf, toen ik pas zeven jaren oud was. Gij zijt dus wees ?</p>
<p>Ja, Mijnheer.</p>
<p>Welnu,. ik herhaal het, uw naam ?</p>
<p>--- Om Gois wil, Mijnheer, ik smeek u, dring niet ver der aan. Ik kan ik mag hem u niet noemen.</p>
<p>Goed, -maar de burgerstand heeft zijne eisehen ; waar</p>
</text>
|