Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Maar, 't is waar ; dat alles is laster !</p>
<p>Zoo iets zoudt gij immers wel bemerken, want Cupido heeft u nog den blinddoek der verliefden niet aangedaan, gij bemint slechts is liet wel berninnen ? uit kortswijl !</p>
<p>Daar is hij wéer de drie arduinen trappen van het</p>
<p>« Café de la Biloque » vlug opgetreden. De deur vliegt open en eensklaps staat hij voor het schoone Kaatje, die, pas opgestaan, nog in haar morgengewaad gehuld is. Wij zeggen « gehuld », want, zeker zou de kostelijkste en meest met smaak vervaardigde kleedij haar niet bekoorlijker kunnen staan dan dat eenvoudig morgenpak. De losse plooien van haar japonnetje, tot spannens toe boven de lenden vastgestrikt, doen haren maagdelijken boezem allervoordeeligst uitkomen. Te oordeelen naar den hals die, blijkbaar met opzet, zoo ver mogelijk door de spleet van haar achteloos openstaande jakje te kijk gegeven wordt, moet deze zoo blank zijn als pasgevallen sneeuw. Haar zwart half-stijf rokje, met rooden onderboord doet hare kleine voetjes nog kleiner uitschijnen, en omringt allervoordeeligst een gedeelte harer sierlijke en welgemaakte kuiten, die door hunne bekoorlijke boogvormigheid, dwars door de fijne mazen van hare fijne kousen heen, onwillekeurig, tot vleeschelijke nieuwsgierigheid en begeerte opwekken. Hare overvloedige blonde haren hangen met lossen zwier over haren rug. In een woord, Kaatje is, in hare wellicht gezochte eenvoud, zoo betooverend ondeugend, dat zij een Jozef tot val brengen zou.</p>
<p>Niet zoohaast ontwaart zij Alfred of zij vliegt snel naar hem toe en reikt hem de hand.</p>
<p>Wel, wel, Alfred ! Reeds op ? Hoe maakt gij het ? Wel geslapen ?</p>
<p>opofferingen bekwaam maakt is ook eene macht, die hem in den diepsten poel van uitzinnigheid en verdierlijking kan storten liefkozingen naar gelang van berekende winstopbrengst weet te gunnen, uwer liefde wel waardig ?</p>
</text>
|