Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>en zullen ook wel honger hebben. Ik heb de pap reeds opgezet ; de aardappelen zijn aan 't koken en de salade is gesneden. Wij kunnen allen te gelijk eten. Ik zal voor u en Alfred, een afzonderlijk tafeltje dekken en hem een koppel eieren koken. Alfred gij houdt immers veel van eieren, niet waar ? Of verkiest gij eene varkenskarbonade ?</p>
<p>Wantje kind, antwoodt de moeder, gij ziet wel dat onze Alfred niet zeer wel te pas is. De goede jongen, och arme ! heeft zoover gereisd ; hij is vermoeid. De dokter heeft mij immers rundvleesch voorgeschreven. Staat er geen beefsteak meer in den kelder ? Gij kunt dien voor hem braden.</p>
<p>Moeder, er is nog een beefsteak, benevens nog een weinig ander rundvleesch, maar ik dacht het voor u te moeten sparen ; morgen immers vinden wij in de gansche gemeente niets meer.</p>
<p>Gehoorzaam kind, gehoorzaam. Bekommer u om mij niet ; ik voel mij sterk.</p>
<p>Neen moeder, zegt Alfred, ik eet hoegenaamd geen rundvleesch. Ik heb het dagelijks in de stad en verkies heden varkensvleesch of eieren.</p>
<p>Varkensvleesch, mijii kind, valt des avonds te zwaar, en gij zijt er niet aan gewoon.</p>
<p>Te vergeefs zoekt Alfred alle voorwendsels om zich aan de noodzakelijkheid te onttrekken, het voor moeder bestemde vleesch te gebruiken, zij wil maar niet afzien van haar besluit.</p>
<p>Twee tafels worden in gereedheid gebracht : eene klei• ne met wit ammelaken voor moeder. eir Alfred, en eene groote zonder ammelaken, voor Wantje, de broeders en het werkvolk. Eénige stonden nadien is het avondmaal opgediend. .</p>
<p>Eene groote teil botermelkpap met roggebroodklompen wordt op de groote tafel voorgedischt. Het vleesch in versche boter- gebraden wordt, wanneer het gaar is, bij moeder en Alfred gebracht. Vooraf worden ook de meel-</p>
</text>
|