| Full text |
Hij die het ambacht hanteeren wil en wollewever is,
zal het mogen doen mits het ambacht te geven «al zoo
dikwijls als hij van den wullen getouwe op het linnen
komt» 6 gr.
En dat ook niemand van buiten zal komen werken in
het ambacht, hij en doe betoon dat hij redelijk werken
kan, voor den deken van het ambacht.
leder meester mag knapen inzetten en te leer nemen,
maar de leerknaap zal geven aan het ambacht een hal-
ven ouden schild en 2 gelten wijn te lijfkoop, en de
meester zal geven 2 gelten wijn, waarvan eene voor de
dekens ; en de leerknapen zullen leeren twee jaren lang
tegen half loon.
Item dat geen tapijtwevers de linnenwevers roeren
zullen, noch het linnenwevers- het tapijtweversambacht,
wel verstaan zijnde dat de linnenwevers sargien wer-
ken mogen.
Item dat niemand geen linnen laken werken zal smal-
ler noch breeder dan de gemeene maat van het am-
bacht d.i. meer dan zeven vierendeel in het riet staande,
en vlassen laken zal breed moeten blijven, ruw van het
getouw, zeven vierendeel een tailge min (1) en werken
laken (2) zeven vierendeel.
Item dat niemand zijn knapen meer geven zal dan
zijn gerechten loon.
Item dat niemand bij de kaars werken zal.
Item de Beggaarden zullen al de ordonnantien van
het ambacht moeten onderhouden binnen hun convent,
maar ze zullen geen leerknapen mogen nemen, en ook
geen koopwerk mogen maken.
Item wat gezel van het ambacht iemand zijn werk
miswrocht en er de dekens klacht over kwam, die ’%t
(1) Tailge —= kerf, verdeeling. Zie Verwijs en Verdam.
(2) Werken laken — laken van grof vlas.
? |
