Full text |
«een ruwe schets, die mettertijd zal verfijnd
moeten worden, uitgebreid en op vele plaat-
sen opnieuw overgedaan»,- toch willen we
hier 1 getuigen dat die ruwe schets ons veel-
eer een meesterwerk toeschijnt. Hier hebben
we weer een uitgave die ons- een hart onder
den riem stéekt, een boek waar Zuid-Neder-
land fier mag- mee «uitpakken» (evenals
met het ‘ónvólprezën Modern' Woordenboek
Van pater Verschueren). Pater Jac. van
Ginneken schrééf' ëen enthousiaste’ inleiding
voor dit: woordenboek. Wij schrijven' over :
« Mijn welkomstgroet aan dit kloeke boek :
want dit is een boek, gelijk mijn hart be-
geert. Nu pas kunnen wij onze Nederland-
sche taal met de Franschë, Duitsché of
Engelsche in- -.woordenschat, : beteekëmsrajk-
dom en keur van staande uitdrukkingen gaan
vergelijken. Nu eerst hebben al onze oudere
en jongste woordenboeken, groot en klein:
hun noodzakelijk aanhangsel, neen, hun be-
kroning •'gevonden, die waarschijnlijk vooi
heel ons onderwijs,: en zeker voor de echt-
Nederlandsche ontwikkeling der Zuid-Neder-
landsche schrijftaal, even nuttig is, en meei
góed kan doen, dan al die woordenboeken
samen >.
Geen schrijver, bibliothecaris, onderwijzer,
student, ' kortom, niemand die belang heett
bij een preciese uitdrukking’zijner gedachten
E.-en wie heeft daar géén belang bij"3 —-
zal. dit Woordenboek, dat zeer keurig is uitge-
geven en stevig gebonden, op zijn schrijf-
tafel willen missen.
Cöers, Fr. R.: Liederen van Groot-Nederland,
1Ö3 blz. Utrecht, K. V. Het Nederlandsche
Lied, 1931 .2? druk. fl. 11,80
Een tweede druk van de « Nederlandschë
Gëdenckclanck van Adrianus Valerius( 1 62 6 j .
' « De valeriusliedëren, voor de eerste maal
in 1914 volledig uitgegeven, waren sinds
lang uitverkocht en behoorden dientengevol-
ge, leest men in het jaarverslag, tot de desi-
derata van menig minnaar van het, Nederl.
lied. Wij bezitten noch een behoorlike studie
oVër Valërius, noch een herdruk van zijn
wérk. Dat men buitenlandse geleerden, die
de liederen Van Valerius in de oorspronkelike
taal begeren, teleur moest stellen, is op zijn
zachtst gezegd een onachtzaamheid jegens
de nagedachtenis van' de grote Verenaar,
die wij meenden zoo spoedig mogelik te moe-
ten herstellen. »
Zoo werd een herdruk van d.ë liederen
door P. R. C&ers bezorgd terwijl in de loop
van het volgende jaar wellicht een eerste
volledige herdruk van dé editie van 1 626 zal
verschijnen, voorzien van de oorspronkelijke
muzieknoteeringen.
Nogmaals -zetten wij de collegas aan ótó
de uitgaven van « Het Nederl. Lied» een
plaatsje te gunnen in hun verzameling.
Cruz,. San Juan de la Poesias/Gezangen.
Antwerpen, «De Sikkel», 1931, 121 blz.
ingen. fr. 38,— __
San Juan de la Cruz ( 1 542-1 591 ; fami-
lienaam : Ueplz), de Spaansche godsgëleerdë
en heilige, die met de H. Theresia de her-
vormde orde dër ongeschoeide karmelieten
stichtte, was ook een zeèr fijn dichter. Zijn
« Poesias » zijn dè uiting van een gezonde,
verheven mystische ziel. Het is een zang van
ëerbied, een lied van liefdé en vertéedering,
een dankzegging. Uit elk gedicht, uit ieder
woord spreken zijn liefde tot God, zijn Ver-
langen om één- te zijn met Hem, zijn eer-
biedige aanbidding. - De uitgave; het werk;
de Nederlandsche vërtaling; alles even keurig.
DessePPoót, Maria van : De Uittocht, 220
blz. Bussum, Van Dishoeck, 1931.
Aan den uitgever van Dishoeck, nogmaals,
dankt de Vlaamsche literatuur de uitgave
van « De Uittocht », een roman door Marie
van Dessel-Poot. Het boek verscheen in, het
voorjaar, onopgemerkt, ongewaardeerd.
Het is een flink gebouw verhaal uit het
Payottenland, boeiend van het begin tot hèt
einde. Brussel, dat zijn wegen trekt door
landerij en veld, villa’s bouwt en den boer
Verdringt. De strijd tusschen bouwspeCulan-
ten en boeren, de tragedie van den verdre-
ven landman, het wanhopige verzet Van den
rijken boer, die het opneemt tegen den on-
weerstaanbaren drang vân den uitwijkenden
stedeling. De uittocht van den stedeling ver-
wékt den uittocht van den landman.
Het- heerlijke Payottenland biedt de
schrijfster telkens gelegenheid om de natuur
in de wisselende seizoenen te beschrijven'.
Kloek heeft zij de boerentypen ten voeten
uit geteekend.
Wij weten weinig, van de schrijfster, enk él
dat zij të Wemmel woont, en in haar werk
worden wij gewaar, dat zij het leven en de
menschen uit haar Omgeving trouw en knap
heeft weten Weer te geven. Zij is een gebo-
ren vertelster. Soberheid is haar eigenschap
en met weinig woordkunst weet zij atmosfeer
te scheppen. Naar het voorbeeld van Buysse
Iaat zij haar boeren dialekt praten, de heer-
schappen van Brussel Fransch.
Zëlden is een eèrste werk zoo gaaf. De
schrijfster is een begenadigde of iemand die
in stilte lang en onverdroten gearbeid heeft.
Mevrouw van Dessel-Poot heeft' met dit
eerste boek volkomen recht op de belang-
stelling van het Vlaàmsch publiek.
210 |