| Full text |
La KO
kosnoot, die my gegeven was; zy plantte die aen
den boord van dit beekje, opdat de boom, die deze
vrucht zou voortbrengen , naderhand tot herinnering
aen de geboorte van haren zoon verstrekken zoude.
Mevrouw Delatour plantte er op haer voorbeeld
eene aen de overzyde, tot een gelyk einde, zoo ras
zy Virginie ter wereld gebragt had. Uit deze vruchten
groeiden twee kokosboomen, die al de gedenk-
schriften dezer twee geslachten uitmaekten; de eene
heette de boom van Paul, de andere de boom van
Virginie. Beide groeiden, in dezelfde evenredigheid
als hunne jonge meesters, op eene eenigzins on-
gelyke hoogte, doch welke, na verloop van twaelf
jaren, die hunner kutte te boven ging. Reeds
vlochten zy kunne takken door elkander, en hunne
jeugdige trossen van kokosnoten hingen over de kom
der fontein. Behalve dit plantsoen , had men de rots-
kloof gelaten zoo als de natuer die versierd had.
Op hare bruine en vochtige zyden glinsterde, met
groene en zwarte starren, het breede vrouwenhair-
kruid; geheele bosschen steenvaren, als lange en
gespikkeld-groene linten dalende, golfden op den
adem des winds heen en weder. Niet verre van
daer groeiden strooken maegdepalm, waervan de
bloemen veel overeenkomst hebben met roode nagel-
bloemen , en spaensche peper, wier bloedroode bast
gloeijender is dan het korael. Daeromtrent wasemden
het balsemkruid, van hartsgewyze bladeren voorzien,
en het, als nagelen riekende, baselikum hunne liefe-
? |
