Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Ja, met vier, ging André voort. en burger en drij werklieden, waaronder Pierre en ik. De bloedverwanten der bannelingen hadden hun in het gevang omhelsd. D'eze openbaring deed gedurende eenige oogenblikken een verward gesprek onder de mannen ontstaan. André vervolgde weldra:</p>
<p>Drij dagen na de veroordeeling werd gansch de briefwisseling van De Potter met verscheidene personen openbaar gemaakt; die briefwisseling was van zuiveren persoonlij ken aard, en hare bekendmaking was eene laagheid te meer voor het Hollandsch gouvernement. Hare verschijning zoo kort na de veroordeeling liet zien, dat men vóór de uitspraak des gerechts er aan gewerkt had en besloten was haar kost wat kost, uit te geven, of te wel dat de veroordeeling een besloten feit en de zittingen des gerechts slechts formaliteiten waren.</p>
<p>Dan nam men in het land een besluit door liefde -voor de gevangenen en voor hunne zaak ingegeven. Vele, zeer vele personen verbonden zich dat boek niet te koopen en de lezing ervan werd in alle biechtstoelen verboden.</p>
<p>Om een nieuw bewijs van den zonderlingen toestand der gemoederen te geven, haal ik aan, dat de heer Van Bommel, bisschop van Luik, een herderlij ken brief ter eere des konings uitgaf, waarin hij verklaarde dat hier alles om _ het beste ging. Die brief schokte zoodanig vele geesten, dat katholieke bladen er de opname van weigerden, om niet gedwongen te zijn een prelaat te schandvlekken. Eenige mannen vatteden weldra nieuwen moed en vulden de plaatsen der gevallene strijders niet alleenlijk aan de schrijftafel der dagbladen, maar ook op de bank van beschuldiging in. In Juni had de Tweede Kamer eene wet tegen de drukpers aangenomen en eene maand nadien, waren er reeds dertig processen voor overtredingen aan die wet ingespannen geworden,</p>
</text>
|