Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Mannen, sprak kndré met donderende stem en zich in zijne volle lengte verheffende, gedurende twee dagen hebben wij onversaagd tegen de Hollanders gestreden. Zijn wij altijd zoo moedig, zelfs wanneer wij soms tegenover burgers staan. Ik zie een bloedigen strijd van nietsbezitters tegen bezitters te gemoet ; herinneren wij ons steeds dat de eersten met lood op de vraag naar brood van wege de laatsten antwoordden. Al overwonnen wij de Hollanders, toch is voor mij de revolutie daarmede in ons land niet geëindigd. André vervolgde: De werklieden overmeesterden de burgers, ontnamen hun hunne wapens, bezettenden hunne posten en werden op die wijze de ziel des opstands. Tot op heden zijn zij dit gebleven. Mochten zij er de beste en meeste vruchten uit plukken. Het bericht des oproers had zich met bliksemsnelheid door gansch het land verspreid. Gent en Antwerpen waren de eenigste steden, welke het voorbeeld van Brussel niet volgden. De strijd geëindigd, de gemoederen bedaard, kon men de gedachten en wenschen der bevolking vatten. Totale scheiding tusschen de beide landen werd nog niet gevraagd. Eenige burgers vergaderden zich op het stadhuis, vormden een soort van bestuur, met eene macht die zij zich toeëigenden en zonden een deputatie aan koning Willem in den Haag, om hem den toestand des lands uit te leggen en voldoening voor de Belgen te vragen. De Hollandsche bladen schimpten op de opstandelingen en eischten de strengste straffen. De Belgische deputatie, door den koning ontvangen, volbracht hare zending, doch</p>
<p>De Potter! Het was de eerste maal dat de kreten" brood en werk » uit 's volks borst opstegen en wat was het antwoord der burgers? Zij weigerden de wapenen en schoten in de werklieden, een dag nadat de Hollanders zulks hadden gedaan!</p>
</text>
|