Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>; geene eischen stelt, die het eenigen tijd te voren zelf onaannemelijk achtte, zoolang is er niets van de eene of andere J beweging of van een opstand te verwachten.</p>
<p>De koning echter beschimpte de oproerlingen, beriep zich op de Voorzienigheid, op de wettelijkheid zijner macht, verkláarde al Zijne rechten te handhaven en den opstand te zullen dempen.</p>
<p>Nieuwe verontwaardiging te Brussel. De burgers aarzelden nogthans. Dat is nog al verstaanbaar. iiun maatschappelijke toestand maakt hun bewarend, bijna vreesachtig van natuur. Zij stonden als tusschen twee vuren : vielen de Hollanders de stad aan ,hunne eigendommen werden in brand geschoten; overwonnen ze, zij werden gerantsoeneerd; triomfeerde de opstand, de dreigende houding der armen en hunne macht tegenover de burgers voorspelden hun wellicht nog meer kwaad dan den inval der Noord-Nederlanders.</p>
<p>Het volk integendeel wilde van geen toegeven weten en eischte den opstand.</p>
<p>De Belgische vertegenwoordigers zagen zich door de openbare opinie gedwongen hunne plaatsen in de Generale Staten te gaan bekleeden, wat zij dan ook deden.</p>
<p>Twee afgevaardigden werden van wege de commissie der burgers die op het stadhuis zetelden, naar Den Haag gezonden, om de bestuurlijke scheiding der beide landen trachten te verkrijgen. De redevoering des koning bij het openen van de zittingen der Generale Staten uitgesproken, was dreigen& de gazetten eischten den inval der Hollandsche legers ill België en de afgevaardigden van het Zuiden werden in de hoofdstad des rijks beleedigd. Dit laatste feit vergeleken bij het geestdriftig onthaal, dat in de omwenteling van 1789, de afgevaardigden van den Derden Stand te Parijs ontvingen, teekent goed het hemelsbreed verschil dat er bestaat tusschen de revolutie van het Fransche volk en de onze.</p>
</text>
|