Full text |
door ons bestaan, en door het aantal van onze carrières niet geschraagd. Zij-zelf waren
blind en in het verleden ook te sinecuristisch ingesteld. Wij vormden een sompig moeras,
met hier en daar wat wollekruid... Deze ergerlijke toestand, die vernederende situatie
wreekt zich. • .
Laten wij van nu af allen samen jammeren, blijvende contacten leggen, samen han-
delen en naar de hiërarchie der instellingen representatieve gezagdragers vormen, van
klein tot groot en omgekeerd.
Arbeiders met (niet van !) het boek ; lucifers, alias lichtdragers aller bibliotheken,
verenigt u (om, iet of wat glimlachend met de thans overal en door ieder-
een bestudeerde Marx te spreken). Wel bekome het u in de werkelijk idealistische
mfiar kleurloze, daarom niet „neutrale” Vlaamse Vereniging van Bibliotheek-, Archief-
en Museumpersoneel, waar niet aan syndicalisme wordt gedaan, maar enkel aan valori-
sering van het bedrijf-van-den-goede.
Op de apothekersrekening van de heer Dupré à 7.50 F per uur, komen wij nog
terug. Zij heeft met het hier aangeroerde subtiel, geestelijk immaterieel aspect der dingen
niets te maken, want zo marxistisch denkt inderdaad de idealistische culturele werker
niet. Maar kom, zeer geachte heer Dupré, waar heeft u het over : de wetgever van 1921
kent het bibliothecariaat an sich niet ! En de bedenker van art. 22, en van de bibliotheek
van „groot belang” (a rato van 10 uren !) zag de bibliothecaris ook niet staan ! Alleen
de gemeenten, die aan de arbeid gingen, Antwerpen achterna, de plichtsgetrouwen en
NIET de begunstigden, zij erkenden het vak en zijn eisen. Hier mag u, o journalist !
de zaken niet omkeren om bij de goedjonstige lezer de tranen in de ogen te doen
springen en van woede de „linksen” te doen verguizen. Wat een geluk, dat die besturen
er waren ! Van Van Rijswijck af over Hertoghs, over de Vos, over Van Cauwe-
1 aert, over Huysmans, over Delwaide, over Craeybeckx en alle andere o.a.
Spinoy heen. Wij zouden een tekst van Joost van den Vondel in een citatenboek willen
naslaan om een passende spreuk te vinden ! Zo iets als „aenschouwt, o menigt hier de
beeltenis dier vaedren / hoe sy al naer den gheest hier saem vergaedren // van liberael,
tot catholyc en socialist / alsof ghy ’t al sints lang niet wist !”
13. Op de omstandigheid, dat de Vlaamse lezer in de huidige bibliotheek, die hij ook
graag „boekerij” heet, eer een ontspanningsoord ziet, werd reeds geantwoord, en wij
herhalen, dat de auteur, die manifest iets bereiken wil, de zaak niet over de boeg van de
betere stand dan het volk mag smijten. Inderdaad, zo men thans de mond vol heeft van
de democratisering van het onderwijs en aldus door middel van het hoger middelbaar
onderwijs, als kanaal, de universiteiten, nieuwe en meer levensgoed wil toevoeren (nood
dwingt wet !), dan gaat het hier niet om een verburgerlijking van het bestaan ! Dan
gaat het om de bewerktuiging van een natie, die zich door de media van de gedachten,
op haar taak moet laten voorbereiden als een geheel, en niet naar welstandsgeledingen
zoals die zich heden in de maatschappij voordoen ! Omdat men in 1921 de steden
over het hoofd zag, en... de intellectuele banneling in de vlakte ook, moet men er nu
niet aan denken zich te wreken en alles voor de nieuwe „burgerij” op te eisen !
Wanneer wij voorhouden thans eerst de 80 lectuur-kernen op te richten, die er in het
land van node zijn om de wetenschappelijke instellingen organisch te binden aan de
primaire distributieposten van lectuur, dan vergeten wij in deze kernen allerminst de
lectuurnoden, maar... wij hebben dââr in deze bevolkingsreservoirs een algemene ver-
edeling van de smaak op het oog, een pedagogische en esthetische omwenteling bij
de jonge mens, een dirigeren naar veel te weinig ontwikkelde lectuurgenres en affecties,
een vestigen van een belangstellingsnorm voor periodieken in leeszalen en dat voor
allen die leven in deze reservoirs. Wij differentiëren niet, maar zien de selectionnering
zich voltrekken, democratisch, van onder uit, zonder standenscholen tot op de hoogste
8 |