Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Toon dat ge man zijt ! Er zijn oogenblikken dat Alfred het wil, dat hij het beproeft. Maar, Kaatje kent Alfred's karakter zoo we 1.... Zij heeft zijne jaloerscheid weten op te wekken en een jaloersch mensch is een verloren mensch.</p>
<p>Wanneer hij het beproeft haar te verlaten, vindt zij alle middelen uit om hem te weérhouden. Schijnbare onverschilligheid, scherts, gramschap, belofte, bedreiging, gestreel, gesmeek en getraan ; maar, wanneer zij dat alles te vergeefs beproefd heeft, dan gebruikt zij haar laatste wapen : Alfred's jaloerschheid.</p>
<p>Zij veinst onverschilligheid jegens hem, schertst en lacht zoo vroolijk met anderen, dat Alfred's hart bloedt en een onbeschrijfelijk gevoel van afgunst hem, als eene geheime tooverkracht, bekruipt. Het zweet perelt hem op het aangezicht : Alfred is overwonnen ! Kaatje zou aan een ander toebehooren ! Neen ! Dat nooit !</p>
<p>Alfred geeft toe ; maar wonder genoeg !... nu is het Kaatje, die pronkt en na een paar dagen is Alfred zoo gedwee als een lam. Hij zweert haar eeuwige liefde ; Alfred en Kaatje zijn weer betere vrienden dan ooit.</p>
<p>Zoo vervliegt week aan week. Eindelijk nadert het tijdstip der examens. Van tijd tot tijd gaat Alfred nu eens naar de lessen. Wonder genoeg hij begrijpt maar de helft van wat de professor uitlegt.</p>
<p>Ontbreekt het hem aan bevatting, aan talent ? Vast niet ; Alfred is wel begaafd en was een puik student in het Kollegie. De wetenschap echter is eene aaneenschakeling van waarheden, gesteund op de wetten der natuur, die het stoffelijke of het onstoffelijke beheeren, of rustend</p>
<p>Vriend Alfred, zegt dikwijls een zijner gezellen tot hem, ziet gij niet, dat gij u bespottelijk maakt ! Komaan, vriend, toon uwe wilskracht, ruk u los uit de netten van dit meisje, dat uw geluk vernietigt en uwe toekomst bedreigt ! Laat de geest heerschen over het stoffelijke en het dierlijke ! Toon dat ge man zijt. !</p>
</text>
|