Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>lang vooraleer de examens plaats hebben en daar hij den leergang toch reeds gevolgd heeft, heeft hij natuurlijk ook een groot voordeel op zijne studiemakkers.</p>
<p>Later doet zich eene andere verandering bij Alfred voor. Vroeger, toen hij Zijne studiën verwaarloosde of een braspartijtje had bijgewoond, was hij des anderen daags zóó bekommerd, zóó beschaamd, zóó gejaagd, zóó berouwhebbend, dat hij telkens stellig voornam zich te beteren. Nu echter, blijven die gewaarwordingen achter. Alfred slaapt onbekommerd en onbezorgd ; hij ontwaakt zoo gerust, als ware hij nooit een duim breed van het pad van eer en plicht afgedwaald. Hij is zelf de eerste om te lachen over en pret te vinden in de kluchtige gebeurtenissen van het vorig partijtje. Hij vertelt die aan zijne gezellen met zooveel smaak, ophef en echt genoegen, als kwam het Alfred voor, dat rinkelrooien eerder een loffelijk dan een laakbaar tijdverblijf zou zijn.</p>
<p>0 geweten, 0 eergevoel, waar zijt gij heen !</p>
<p>En Kaatje heeft hij die vergeten?</p>
<p>Vergeten !... Vergeet men op twee-en-twintig jarigen leeftijd een schoon, bevallig en listig meisje, waaraan men Zijne onschuld verpandde en zich eenmaal verslaafde ? Men vergeet Zijne broeders en zusters, men vergeet zijne afgestorvene ouders, hunne goede voorbeelden, hunne vermaningen, hunne laatste aanbevelingen, men vergeet zich zelve, maar zulk een meisje vergeet of verlaat men doorgaans op dien leeftijd niet ! Als eene echel aan de huid kleeft zij zich aan uw bestaan vast !</p>
<p>De advokaat a in spe » is zoodanig in het net van Kaatjes advokaten streken en kunstgrepen gevangen, dat eene bovennatuurlijke macht nowlig zou zijn om hem hieruit los te maken. Alfred, wiens liefde voor Kaatje, de lezer, in het begin van ons verhaal nog nauwelijks bespeurde, is nu, zoo dol, zoo uitzinnig op haar verslingerd, dat hij, plooibaar als een twijndraad, zich naar al hare wenken voegt en hare minste grillen tracht te voorkomen.</p>
</text>
|