Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>ontienuwing dan aan de sterke inrichting der Belgische krijgsmacht te werken. Onrust, wantrouwen klommen met iederen dag bij de soldaten, aan wien dit allen iets ontging en menige mond, die vroeger : leve de Regent, leve de een of andere hooggeplaatste had geroepen, sprak thans het woord : verraad, met nadruk uit.</p>
<p>En geen wonder : Den 9 April vroeg generaal Daine om een kamp te Zonhoven te mogen opwerpen. Op 1 Juni, dus slechts twee maanden nadien, ontving hij een antwoord, waarbij hem werd geboden een kamp op te slagen, achttien uren van het Schelde-leger verwijderd, op die wijze de ruimte tusschen de beide Belgische legers met vier uren vermeerderende.</p>
<p>Den 19 Juli, 12 dagen vóór den inval van het Hollandsen leger, ontving Daine een bevel een nieuw kamp op te werpen in de heiden van Mechelen en er den 1 Oogst ten laatsten in te treden. Die feiten waren zoo schreeuwend dat de heer Thonnisseu, de gekende professor aan de katholieke Hoogeschool van Leuven, zijne verontwaardiging niet kon bedwingen en heel goed de misdadige zorgeloosheid des gouvernements in zijn boek : Etudes de l'histoire contemporaine deed uitschijnen. De heer Thonissen wilde niet beschuldigen, dat is verstaanbaar voor hem; het is reeds stout van zijne zijde niet te zwijgen en te liegen, zooals de overige geschiedschrijvers gedaan hebben. Van onze bestuurders sprekende, beschuldigen wij hun niet meer van zorgeloosheid, maar van medeplichtigheid in het monsterachtige plan door de diplomaten en koningen opgevat en uitgevoerd. Gaan wij voort, staven wij bewijzen op bewijzen, om allen onder het gewicht ervan te verpletteren. De generaal Daine had maanden en maanden op antwoord en onderstand gewacht en op eens doet men hem, in tien</p>
</text>
|