Full text |
eindstadium is — hoe volmaakt ze ook weze; en volmaakt wordt ze nooit,
door gebrek aan een rationeelen voedingsbodem. Eens wordt dat ingezien,
en dan zal de zucht geuit worden: en het kostte zooveel geld. En ter wille
van dat geplengde offer zal men weer op de lier tokkelen...
Ik ga over tot meer tastbare dingen, nu.
Op het eerste zicht moet ik met mijzelf in contradictie treden, want ik
wensch te wijzen op een te veel aan administratief geflikflooi. Geeft adminis-
tratie geen blijk van zakelijkheid? Inderdaad men houdt het er voor, dat
een bibliotheek nu eens tip-top in orde is, als ze een Ieenregister kan voor-
waar geen haartje aan scheelt. Dat kan zijn, maar het is geen
conditio sine qua nom Want, wie'het leenregister met den nimbus der~ on-
sterfelijkheid: omgeven wil, heeft het dan minder op de admistratieve pa-
raatheid van de bibliotheek dan wel op het eindcijfer, dat het aangeven
moet Want, ziet u, het cijfer gaat door als DE waardemeter van de boeke-
rij, het cijfer der ontleeningen. Het schijnt het eenige controlemiddel te zijn,
dat de overheid in handen heeft. Welhoe? Wat hebben de eischende dien-
sten weinig benul van bibliothéconomie. Zoek het leenregister in Nederland.
- Moet van de verrichtingen geen aanteekening gehouden worden? Natuur-
lijk. Bij een uitleenbibliotheejc in de eerste plaats: maar dat gaat wel an-
ders ook dan door een leenregister. Men is bevreesd voor de fraude ? Ach,
wat is men ras te verschalken. Fraude is altijd mogelijk, en zeker ook met
het leenregister. Daar nijpt de schoen niet. Als men er den bïbliothekaris
eens kon van overtuigen, dat zijn cijfer geen hoofdzaak is, dan zou hij
zijn concurrenten niet wenschen te overvleugelen. Administratief gesjacher is
dit cijfer-geknoei. En de buitenwereld strooit men er zand mee in de oogen.
Nu staan wij daar, tegen den muur op te kijken. Wij kunnen niet eens
denken aan de zuivering in de techniek, juist omdat het uitleenregister als
onfeilbaar wordt geacht en opgedrongen. Het geeft de meeste waarborgen
voor een ordelijke uitleening! Larie!
Ik wensch niet de anarchie — u ziet, collega’s, dat ik bepaald het lot
ken, dat mij te wachten staat g| ik wensch den boel niet op stelten te zien,
maar ik zou toch tevreden zijn indien wij zoo ver konden brengen, dat onze
bibliotheken beheerd werden als in Engeland, Amerika, Skandinavië, Neder-
land, Duitschland... Maar ’t is waar ook, wat vertegenwoordigen al deze
landen nu eigenlijk in de wereld?
Dat alles komt wel, zegt ge, toegevend langs den eenen kant dat ik
gelijk heb, en langs den anderen kant, suggereerend, dat alles voor het best
is in de beste der mogelijke werelden'. Neen: dat alles komt niet, nu niet, >
Laten wij eerlijk ons geweten onderzoeken en op de vingeren natellen welke
en hoeveel bibliothecarissen nog één boekje over het vak lazen nadat zij
hun diploma vasthadden... «om te voldoen aan dé wet om in aanmerking te
komen voor subsidie». Laten wij nu toch eens erkennen voor de buitenwe-
reld, dat wij onze eigen toestanden doorzien.
28
h
\ |