Full text |
Waarom' toch zou er niet geprofiteerd worden van de ondérvinding van an-
deren? Waar staat geschreven dat elk volk door alle kwalen heen moet, en
dezelfde ontgoochelingen moet oploopen, wanneer zekere evoluties :— al
4ijn ze dan niet te vermijden - - in een kortere spanne tijds kunnen worden
doorloopen. Zou het niet verkeerd zijn te.denken, dat de buitenlanders zoo
maar iets uit den grond hebben gestampt óm iets te doen: zij moeten toch
hun daden wel overwogen hebben. Bij mijn weten, zijn de Nederlanders nog
al wat bedilzuchtiger aangelegd dan wij, en de. Engelschen en Amerikanen
in de eerste plaats nuchtere lui. Het gaat hem in deze landen ook om staats-
financies, en die liggen eiken Regeerder wel zoo erg aan het harte, dat hij
altijd verhinderen zal, dat fantasiekastèeltjes gebouwd worden. Waarom dan
toch de kans eens niet gewaagd: en gaan zien — sans engagement aucun?
Ik sluit, waarde collega’s met een opmerking, die mijns inziens niet
misplaatst is: ik heb niets tegen de lectuurvoorziening van de dorpen, voor
de kleinsten, wel integendeel. Ik wensch alleen een continuïteit in de biblio-
theekgedachte te zien post vatten. Ik ho'op, dat dit lastige betoog eeriigé
vruchten moge afwerpen. -
Het ligt niet in mijn bedoeling u heden te verzoeken de conclusies te
aanvaarden en onmiddellijk last te'geven deze uit te werken. Er hoeft geen
man over het paardje worden getild. Wij kunnen heden de meeningen aan
elkander toetsen om met overleg en zakelijkheid de vraagstukken onder oogen
te zien (want vraagstukken zijn het, zoowel als er zijn op politiek, economisch
en ander gebied).
(Ik heb niet de bedoeling gehad Je kwetsen, hetzij doör welke vaststel-
ling ook, maar heb enkel naar mijn eigen overtuiging gezegd 'dat wat ik
meende dat eens gezegd moest worden.)
GER SCHMOOK.
OFFICIËELE MEDEDEELINGÈN
VERGOEDINGEN AAN
BIBLIOTHECARISSEN
Wij zijn zoo gelukkig te kunnen me-
dedeelen dat de voorstellen voor de be-
grooting voor 1929, betreffende de
vergoedingen aan de bibliothecarissen
door den heer minister veranderd wer-
den.
De vergoedingèn zouden bedragen :
voor één zitdag fr, 250,-4-
voor twee zitdagen fr. 500, - -
voor drie zitdagen fr. 750,-—
Dit is dus een merkelijke verbete-
ring op de voorstellen die wij in ons vo-
rig nummer bespraken, nl.: 300, 450,
en 600 fr.
We mogen echter vertrouwen dat'het
bij deze eerste verhooging niet blijven
zal. Reeds werd in princiep besloten,
3i |