Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Treden wij een oogenblik dit huisje binnen. Boe helder is het tipgeveltje gekalkt, hoe zuiver de twee treden geveegd, die men afstapt om de ruime langwerpig-vierkante keuken in te gaan. De zoldering is zoo laag, dat een persoon van gewone lengte haar met de hand kan bereiken. De keuken heeft, door hare diepte, wel iets het voorkomen van eenen kelder, maar alles is er zoo krakend net, zoo met orde geschikt, dat het er werkelijk fraai uitziet.</p>
<p>Geen stofje is te bespeuren op het oude eiken kastje, dat in den hoek staat. De prenten in hare vergulde lijsten met glazen, die door hunne reinheid het licht, door de kleine vensters binnengestroomd, glinsterend weerkaatsen, hangen evenwijdig van elkander en vertoonen ons de bijbelsche geschiedenis van den verloren zoon. Eene groote strijktafel is, in de nabijheid der voordeur, vóór het venster geplaatst. Eene witte vierkante wissen mand, gevuld met schoon gewasschen strijkgoed, staat er naast.</p>
<p>Op het oogenblik, dat de knecht van de Bijloke, gezonden om Hein Claessens tot het peterschap te verzoeken, het huisje binnentreedt, verschijnt vrouw Claessens .uit eene nevenplaats. Zij begroet den knecht, die daar wellicht nog meer boodschappen gedaan heeft met den naam van a Karel ».</p>
<p>Hoe vaart ge, vrouw Claessens ? vraagt Karel</p>
<p>Tameljk wel, 'k dank u. Jammer maar, dat het werken mij tegenwoordig niet al te goed past.</p>
<p>In uwen toestand is het wel te begrijpen.</p>
<p>Door « haren toestand » bedoelt de knecht wellicht hare vergevorderde zwangerschap. Want wat zorg zij ook, uit eerbaarheid en zelfeerbied besteedt om haren toestand zooveel mogelijk te verbergen, geheel slagen daarin kan zij niet.</p>
<p>Vrouw Claessens vraagt, wellicht om het gesprek over dat onderwerp, zoo spoedig mogelijk, te staken, waaraan zij het genoegen van Karel's bezoek te danken heeft.</p>
</text>
|