Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>of daar, een enkel détail bij biedt een vluchtige kijk op Baudelaire's litteraire carrière.</p>
<p>Alleen ten aanzien van een groepje vrienden, dat hem, om zijn twee « Salons » (men vergeleek ze, zonder te overdrijven, met de kunstkritieken van Diderot en Stendhal) een schitterende loopbaan voorspelde, was Baudelaire vóór '55 geen onbekende. De fijnzinnige artist hechtte nochtans minder belang aan zijn proza, dan aan zijn verzen. Reeds in '42 had hij een bundel gedichten opgezet; vier jaar later was deze haast lieelemaal afgewerkt. In '55 nadat in « unimportant periodicals » (waaronder, horresco referens ! «Le Magasin des Families ») af en toe, een vers 't licht had gezien werden achttien gedichten opgenomen in de « Revue des deux Mondes », de aanzienlijke wereldperiodiek, alleen toegankelijk voor akademici, of voor die hun kans om het te worden niet verkeken. Een diplomatische nota begeleidde ze. Een zet daaruit : « Ce qui » nous parait ici mériter l'intérét, c'est l'expansion vive et curieuse, » méme dans sa violence, de quelques défaillances, de quelques » douleurs morales, que, sans les partager, ni les discuter, on doit tenir â connaitre, comme un des signes de notre temps. » Men schrijft deze toe aan Emile Montégut, « le critique de la maison ». Waarom zou ze van FraiNois Buloz zelf niet zijn? de geduchte direkteur was er wel de man naar om voor zijn overtuiging rondweg uit te komen! (Later zou ook Brunetière, de eerste symbolistische gedichten, die hij duldde in de « Revue » waren het niet de... parnassiaansch-klassieke « Inscriptions pour les treize Partes de la Ville » van Henri de Régnier ? van een korte inleiding voorzien). Vermoedelijk een bliksem-afleider : die verklaring, Baudelaire's verzen voorafgaande; er was allicht een onweder op til. Dit brak dan ook los. Baudelaire kreeg de volle lading. Een zekere Goudall, geïnspireerd beweert men door een minister, wien de vrijspraak even tevoren van Flaubert, nog op de maag te</p>
</text>
|