Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Geen twijfel of de zaak aldus voorgesteld, zou uitloopen op de veroordeeling van Erens (5), uit hoofde althans van een mindernauwkeurige, en zelfs onjuiste, want feitelijk in de war sturende, formuleering. Wat was daar ten slotte bedoeld met dat « niet doorgedrongen » (6) ? Dat kon toch enkel slaan op een miskenning vanwege tijdgenooten ; en dit was nu heelemaal het geval niet!</p>
<p>Er viel echter geen uitspraak; nieuwe verwikkelingen deden zich voor.</p>
<p>« Qui nimis probat, nihil probat », klonk het daarop, in een gloedvol pleidooi van Dr. Paul de Smaele (7), altijd voort pro Baudelaire, maar ditmaal contra Toussaint. « Uit de bewijsvoering van den Heer Toussaint aldus Baudelaire's jongste pleitbezorger valt heel wat te besluiten :</p>
<p>10 dat Toussaint in de onzekerheid verkeert nopens het al of niet bekend zijn van Baudelaire in Nederland váór het jaar 1883. Ik laat in het midden of men den criticus Toussaint hiervan een verwijt mag maken, en stel enkel vast, dat hij de voorstelling van Erens niet weerlegt, maar ze evenmin beaamt, en de heele zaak niet belangrijk genoeg acht, om ze zelf nader te onderzoeken, weshalve ze hem een open vraag blijft;</p>
<p>2° dat ook Toussaint niet accoord gaat met de bewering van Erens als zouden de verzen van Baudelaire omstreeks 1883 in Frankrijk nog niet doorgedrongen zijn, en dat hij met afdoende argumenten het onhoudbare van deze stelling bewijst;</p>
<p>3° dat, in zijn ijver om Erens' voorstelling te niet te doen, Toussaint « plus catholique que le pape » in het tegenovergestelde euvel vervalt, wanneer hij zegt • « maar over werkelijke miskenning heeft Baudelaire nooit veel te klagen gehad. Zijn tijdgenooten... lieten hem, den dichter en den mensch, volle recht</p>
<p>van Baudelaire's verzen in Frankrijk, mij, in hare stelligheid, nog al gewaagd voor».</p>
</text>
|