Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Feiten immers spreken hier duidelijke, en wat meer is, overtuigende taal. Overdreven orthodoksie is daar, in de verste verte, niet mee gemoeid, wel strenge objektiviteit. Het oordeel van een de Banville, een Gautier, een Flaubert, een Barbey d'Aurevilly, een Sainte-Beuve, een de Vigny alle namen door den Heer Toussaint in 't geding betrokken legt goud in de schaal der kritische waag; dat van een Bourdin, van een Scherer (8), van een anoniem skribent uit het « Journal de Bruxelles », blaast daar slechts enkele pluimpjes aan. En het vonnis van een Brunetière en een Faguet ? Verliezen we allereerst niet uit het oog, dat het uitsluitend gaat om de kritiek van vóór 'B3. Welnu, vóór dien tijd, handelde Brunetière slechts één enkele maal en dan nog maar terloops, over Baudelaire ; dit gebeurde in een essay over « Le Personnage sympathique », te lezen in de « Revue des deux Mondes » (15-X-'B2) ; het werd later gebundeld in « Histoire et Littérature », I, 'B4 (9). Het stuk van Faguet (kent Dr de Smaele dit alleen uit de tegenkritiek van Gide?) verscheen eerst in 1910 (e La Revue », 1-IX).</p>
<p>Summa summarum : als getuigen ter ontlasting komen vóór eenige der meestgezaghebbende artisten van dien tijd, als dito's ten laste : Scherer en een paar onbenullige journalisten. Van « werkelijke miskenning » wordt Eaudelaire dus onvoorwaardelijk vrijgesproken. en, van de smet « d'être plus catholique que le pape », de faam van den Heer Toussaint gezuiverd. Het moge dezen laatste, op zijn weg naar 't paradijs der kritiek, al is 't ook maar een paradis... artificiel » gaan zooals Dante, wiens voorhoofd, van de er in gegrifde zeven p's (in casu Toussaint : zijn kritische peccata 1), door een voorbijscheerende engelenvleugel, gezuiverd worden.</p>
<p>Een Amerikaan, de Heer W. T. Bandy, die, natuurlijk, ginds in de nieuwe wereld, niets afwist van het Baudelaire-incident, uit de lage landen bij de zee uit de oude wereld, gunde zich de moeite,</p>
</text>
|